Examples of using "маме" in a sentence and their dutch translations:
Hebt ge mama geholpen?
Tom hielp zijn moeder met het versieren van de kerstboom.
Zeg eens 'goedemorgen' tegen mama.
- Bel je moeder!
- Roep je moeder!
Ik wil een plant aan mama geven.
Ik zoek een geschenk voor mijn moeder.
Ik mis mijn moeder heel erg.
Zij geeft haar moeder een boeket bloemen.
Ik hielp mijn moeder, ook al had ik het druk.
Ik heb mijn moeder de keuken helpen kuisen.
Fred schreef aan zijn moeder een lange brief.
Laat mama slapen.
Zij geeft haar moeder een boeket bloemen.
Bel je moeder en zeg haar dat je later komt.
Ik wil een plant aan mama geven.
Ze belde haar moeder.
Ik moet mijn moeder helpen.
Maria helpt haar moeder.
Ik zoek een geschenk voor mijn moeder.
Zij geeft haar moeder een boeket bloemen.
Ik moet mijn moeder helpen.
Ik denk niet dat je moeder dit leuk gaat vinden.
Mijn moeder houdt niet van televisiekijken.
- Mijn moeder kijkt niet graag tv.
- Mijn moeder houdt niet van televisiekijken.