Examples of using "имени" in a sentence and their dutch translations:
Ik herinner me je naam niet.
Haar naam stond niet op de lijst.
Tom kent mijn naam niet.
Hij handelt namens zichzelf.
Zet een kruisje voor je naam.
Ik herinner mij zijn naam niet meer.
Wat is de voornaam van mijnheer Johnson?
Ik ken haar naam niet.
Ik ken zijn naam niet.
Hij heeft me zijn echte naam niet gegeven.
Zijn echte naam ken ik niet.
- Ik ken haar echte naam niet.
- Haar echte naam ken ik niet.
- Ik ken enkel zijn naam.
- Ik ken hem alleen van naam.
- Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Ik kan me niet zijn naam herinneren.
Zij had mij niet haar naam genoemd.
Ik herinner me je naam niet.
Ik ben een kat. Ik heb nog geen naam.
Hij heeft een zoon met de naam Johano.
Ik ben een kat. Ik heb nog geen naam.
Ik kan even niet op zijn naam komen.
Hij heeft me zijn echte naam niet gegeven.
Ik heb verkering met een meisje genaamd Maria.
Is er hier iemand die Tom heet?
Een zekere 'Henry' wilde jou zien.
- Ze heeft een dochter genaamd Mary.
- Ze heeft een dochter die Mary heet.
Maria kende noch zijn naam, noch zijn telefoonnummer.
Ik ken hem alleen van naam.
Een persoon genaamd Itoh wil jou ontmoeten.
Tom heeft ook een zus die Mary heet.
Hij heeft me zijn naam niet gezegd.
Hoorde je niet dat je naam genoemd werd?
Nootjes vergaren was de geliefde bezigheid van Tom, het eekhoorntje.
Een man met de naam Slim is bij dat ongeval gedood.
Hij heeft me zijn naam niet gezegd.
Ik herinner me je naam niet.
Ik ken zijn naam niet.
- Weet je zijn naam niet?
- Weet je niet hoe hij heet?
Pluto is niet alleen. Hij heeft een vriend die Charon heet.
Uw naam staat niet op de lijst. U bent niet uitgenodigd voor het feest.
Haar naam stond niet op de lijst.
Later in de 19de eeuw, ging een antropoloog genaamd W.H.R.
Ik ken zijn naam niet.
- Ik herinner mij zijn naam niet meer.
- Ik kan me zijn naam niet herinneren.
- Ik kan me niet zijn naam herinneren.
Een CEO-miljonair kan onmogelijk spreken voor de man in de straat.
Ik kan mij zijn naam niet herinneren.
Komende vrijdag heb ik een afspraakje met een meisje dat Maria heet.
de Saga van Hrolf-Kraki, omdat zijn beroemdste kampioen iemand is genaamd Bödvar
Hij heeft een zoon die John heet.
Ik ken haar naam niet.
Tom heeft me verteld dat hij niemand kent die Mary heet.
Ik kan mij zijn naam niet herinneren.