Examples of using "моего" in a sentence and their dutch translations:
Volg mijn advies!
Heb je mijn vader gezien?
Uw fiets is beter dan de mijne.
Heb je mijn vader gezien?
Mijn man heet Tom.
hij is even oud als ik;
- Ziet ge mijn vader?
- Zie je mijn vader?
Het is van mijn broer.
Dit is van mijn vader.
Zadel mijn paard.
Het dak van mijn huis is rood.
Het is voor één van mijn vrienden.
Ontwijk mijn vraag niet.
Heb je mijn vader gezien?
Deze cd is van mijn zoon.
Het dak van mijn huis is rood.
Mijn vader heeft veel boeken.
De gezondheidstoestand van mijn zoon is slecht.
De hond van mijn buurman is dood.
- Je kent mijn broer niet.
- U kent mijn broer niet.
- Jullie kennen mijn broer niet.
Waarom heb je mijn bevel niet opgevolgd?
- Dat gaat mijn verstand te boven.
- Daar kan ik met mijn verstand niet bij.
Denk aan mijn vriend Aart.
In de tijd dat ik werd geboren --
Volg mijn raad op, alstublieft.
Hier is mijn rekeningnummer.
Mijn geduld raakt op.
Ontwijk mijn vraag niet.
Het gaat me te boven.
Dat huis is van mijn vader.
De naam van mijn robot is Multi.
Hij is een vriend van mijn broer.
Iedereen houdt van mijn kat.
Niets hier is van mij.
Mijn vader is niet thuis.
- Hij vroeg om mijn raad.
- Hij vroeg mij om raad.
Het dak van mijn huis is rood.
Geef me mijn man terug!
Mijn vader heet Tom.
Tom is de vriend van mijn zoon.
Dit is het eind van mijn verhaal.
De auto van mijn vader is nieuw.
Heb je mijn vader gezien?
Deze cd is van mijn zoon.
De hond van mijn buurman blaft.
De auto van mijn oom is sneller dan de mijne.
Bel mijn man.
Jouw plan lijkt beter dan het mijne.
- Er is een kerk dicht bij mijn huis.
- Er staat een kerk naast mijn huis.
Professor Hudson is een vriend van mijn vader.
Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.
De kamer van mijn vader is heel groot.
De vijand van mijn vijand is mijn vriend.
Tom kent mijn naam niet.
Mijn oom heeft drie kinderen.
Mijn vader heeft veel boeken.
Mijn fiets heeft een lekke band.
Mijn vader heeft als hobby het kweken van rozen.
Mijn zus is ouder dan mijn broer.
Mijn zoon zijn badeend is geel.
Heb jij mijn sleutel gezien?
Mijn broer heeft geen geld.
De broer van mijn vader is mijn oom.
- Mijn vader is een man van goud.
- Mijn vader heeft een hart van goud.
Mijn taal staat niet op de lijst!
Ik zoek een jas in mijn maat.
Mijn kamersleutel graag.
Mijn broer heeft een goed geheugen.
Het is niet goed voor mijn hart.
Mijn Duitse vriend heet Hans.
Zijn huis staat tegenover het mijne.
Ik ben terug van weggeweest.
Mijn zoon heeft een zoon.