Examples of using "вовремя" in a sentence and their dutch translations:
Goede timing!
Wees op tijd.
Gelieve op tijd te komen.
We zijn erin geslaagd op tijd aan te komen.
Hij kwam op tijd aan.
Het vliegtuig vertrok op tijd.
- Het vliegtuig steeg op tijd op.
- Het vliegtuig vertrok op tijd.
Kom ik ongelegen?
De trein kwam stipt op tijd.
Hij is altijd op tijd.
Je arriveerde precies op tijd.
Je kwam precies op tijd.
Het is me gelukt om er op tijd te komen.
Ik ben op tijd op school gekomen.
Normaal verschijnt Tom op tijd.
Onze trein kwam op tijd.
Morgen zal ik op tijd komen.
Bijna iedereen kwam op tijd.
Tom is altijd op tijd.
Hij heeft moeite op tijd wakker te worden.
Hij komt altijd op tijd.
Hij is altijd op tijd.
Probeer vanaf vandaag op tijd te komen.
Ik keerde op tijd terug naar huis.
Ondanks de regen kwam hij op tijd aan.
Ik ben bang dat ik daar niet op tijd zal zijn.
Je kwam precies op tijd.
De trein kwam op tijd aan in Kyoto.
Ze komt nooit op tijd.
Hij heeft moeite op tijd wakker te worden.
Ik ben op tijd op school gekomen.
Hij slaagde erin om daar op tijd te zijn.
Hij kwam juist op tijd aan op school.
Schiet op, dan zal je op tijd zijn.
De president komt nooit op tijd.
- We bereikten het station tijdig.
- We bereikten het station op tijd.
Tom komt nooit op tijd.
Tom komt nooit op tijd.
Tom zal proberen er op tijd te zijn.
Hij slaagde erin om daar op tijd te zijn.
Het is me gelukt om er op tijd te komen.
- U heeft geluk. Het vliegtuig is op tijd.
- Ze hebben geluk. Het vliegtuig is op tijd.
Ik ben bang dat ik het rapport niet op tijd af heb.
Wees punctueel.
Hij rende opdat hij op tijd zou zijn.
- Tom sprong net op tijd terug.
- Tom is net op tijd teruggesprongen.
Onze leraar Engels is altijd op tijd.
Is het vliegtuig op tijd?
Ondanks de regen kwam hij op tijd aan.
Hij vroeg me om hem op tijd wakker te maken.
De bosdieren waren op tijd, alleen de vos kwam te laat.
Probeer morgen op tijd te zijn.
en lieten na om op tijd in te grijpen.
Kanker kan genezen worden als het bijtijds ontdekt wordt.
- We namen een taxi om er op tijd te geraken.
- We namen een taxi om op tijd te komen.
Ik nam een taxi om daar op tijd te komen.
Ik ben bang dat ik dat niet op tijd af zal krijgen.
Tom is meestal op tijd en Maria te laat.
Ik vrees dat ik dit rapport niet op tijd af kan hebben.
Voor zover ik weet is hij nog nooit op tijd gekomen.
Je zult er op tijd aankomen, zolang je tenminste de trein niet mist.
Je zult er op tijd aankomen, zolang je tenminste de trein niet mist.
De trein kwam op tijd aan, dus we hoefden helemaal niet te wachten.
Ik heb gelopen om op tijd te kunnen zijn.
Als je het hele eind gerend had, was je er op tijd geweest.
Kun je niet één keer op tijd komen? Ik wacht al een heel uur op je.
Ik hoop dat mijn wagen niet in panne valt en dat ik je op tijd bereik.