Examples of using "Пойдём" in a sentence and their dutch translations:
Zijn we weg?
Laten we wat sneller lopen.
Laten we niet gaan.
Laten we iets gaan drinken.
- Kom mee!
- Kom naar hier!
- Kom hier!
- Kom!
Waar zullen we naartoe gaan?
Laten we alleen gaan.
Gaan we iets drinken?
We zullen gaan.
Laten we naar huis gaan!
Waar gaan we nu naartoe?
- Kom mee!
- Kom naar hier!
- Kom hier!
- Kom!
Laten we naar het balkon gaan!
Kom met ons mee.
Laten we bij dageraad gaan.
We kunnen beter gaan.
Laten we naar de bioscoop gaan.
Kom, Emilia! Je vader wacht op jou.
Laten we ergens anders heengaan!
Kom, Emilia! Je vader wacht op jou.
- Wij gaan, maar zonder u.
- Wij gaan maar zonder jou.
We gaan naar de bioscoop.
Wanneer gaan we naar huis?
Nou, laten we gaan.
Kom op!
Laat ons wandelen.
Waar gaan we achteraf naartoe?
Laten we samen gaan.
Kom dansen!
"Laten we gaan" zei hij tegen mij.
Laat ons gaan lunchen.
Kom, ik zal het je laten zien.
We zullen gaan.
Laten we niet gaan.
Dit inpakken en we zijn onderweg.
Kom met ons mee als je kunt.
Als het regent gaan we niet naar daar.
Laten we even bij hem aanwippen.
Kom, Emilia! Je vader wacht op jou.
Zullen we lopen of met de auto gaan?
Zullen we gaan wandelen?
Vanavond gaan we naar de kerk.
Ga met me mee.
- We zullen spoedig vertrekken!
- We gaan zo!
Laten we naar de moskee gaan.
We zullen gaan.
Als we lopen komen we veel te laat.
Laten we daar zwemmen.
Gaan we niet naar het park vandaag?
Laten we tv kijken.
Laten we hem volgen!
Laten we hen volgen!
Kom met mij mee.
Laten we naar het circus gaan.
Kom met mij mee.
Ik weet dat 't vroeg is, maar laten we naar huis gaan.
- Het houdt juist op met regenen, laat ons dus vertrekken.
- Het is net opgehouden met regenen, dus laten we gaan.
- Het stopte net met regenen, dus laten we gaan.
Laten we naar bed gaan.
- Kom, we zijn weg.
- Laten we gaan!
We gaan naar de bioscoop.
- Kom, we zijn weg.
- Laten we van start gaan.
- Laten we gaan!
- Vooruit!
- Go!
Laten we naar het theater gaan.
Laten we naar het station gaan en kaartjes kopen.
Gaan we samen?
- Laten we koffie pakken.
- Laten we koffie halen.
Vandaag voel ik er niet voor om te werken, laten we gaan voetballen.
Wanneer gaan we naar huis?
Laten we ergens heen gaan.
- Jij beslist of we daarheen gaan of niet.
- Jij bepaalt of we wel of niet daarheen gaan.
- Jij beslist of we er wel of niet naartoe gaan.
Wij gaan, maar zonder u.
Laten we een kerstboom gaan halen.
Het regent, maar we gaan alsnog.
Kom met ons mee als je kunt.
- Zullen we lopen of met de auto gaan?
- Zullen we lopen of nemen we de auto?
Vanavond gaan we naar de kerk.
We gaan naar de cinema. Kom met ons mee.
We gaan naar de film. Kom gezellig mee.
Waar zullen we naartoe gaan? Naar het theater of de bioscoop?
We gaan naar de bioscoop. Kom met ons mee.
We gaan naar de cinema. Kom met ons mee.
Laten we daar teruggaan.