Examples of using "«Вы" in a sentence and their dutch translations:
- Jullie vlogen.
- Jullie stalen.
Jullie zijn verlegen.
Bent u daar?
- U bent zwak.
- Jullie zijn zwak.
U bent rijk.
Wie bent u?
Wie zijn jullie?
Je voelt je gefrustreerd en ontevreden,
Vergeet niet dat jij de baas bent.
Bent u gehaast?
- U weer?
- Jullie weer?
Jullie zijn rijk.
- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!
Jullie zijn gestoord.
Bent u verdwaald?
Wie bent u?
- U wint.
- U bent aan het winnen.
- U zult winnen.
- Jullie zullen winnen.
- Hebt u ondertekend?
- Hebben jullie ondertekend?
Jullie liegen!
Zijn jullie studenten?
Jullie zijn zwak.
Bent u getrouwd?
Komt u?
Jullie winnen!
Waar zijn jullie?
Hebben jullie honger?
Jullie zijn oud.
Ben je single?
Bent u gek?
Bent u gek?
Waar gaat u heen?
- Ben je Amerikaans?
- Bent u Amerikaans?
- Zijn jullie Amerikaans?
Ben je Canadees?
Zijn jullie Chinees?
- Ben jij vegetariër?
- Bent u vegetariër?
- Ben je Hongaars?
- Bent u Hongaars?
- Zijn jullie Hongaars?
Hoelang blijft u?
Bent u vrij?
Waar komen jullie vandaan?
Hebben jullie al gegeten?
Drinkt u alcohol?
Weet u nog wat u gezegd hebt?
Gaat u zingen?
Je bent grappig.
Heeft u honger?
Waar ben je nu op dit moment?
- Je speelde vals.
- U speelde vals.
- Jullie speelden vals.
- Je hebt valsgespeeld.
- U heeft valsgespeeld.
- Jullie hebben valsgespeeld.
- Je bent vreemdgegaan.
- U bent vreemdgegaan.
- Jullie zijn vreemdgegaan.
- Je ging vreemd.
- U ging vreemd.
- Jullie gingen vreemd.
- Ge zijt mooi.
- Jij bent mooi.
- Jullie zijn mooi.
- Je bent mooi.
Ben je doof?
- U bent grappig.
- Jullie zijn grappig.
- Je bent grappig.
- Waar ben je?
- Waar zijn jullie?
- Bent u Japans?
- Ben je Japans?
- Zijt ge alleen?
- Ben je alleen?
- Ze zijn rijk.
- U bent rijk.
Verkoop jij batterijen?
- Je bent vreemd.
- U bent vreemd.
- Jullie zijn vreemd.
- Jij bent oud.
- U bent oud.
- Jullie zijn oud.
- Je bent oud.
Jij bent van mij.
- Ben je blind?
- Bent u blind?
- Zijn jullie blind?
Hebben jullie geen honger?
- Houdt u van zalm?
- Houden jullie van zalm?
Kennen jullie Tom?
- Ben je Frans?
- Bent u Frans?
- Zijn jullie Frans?
Jij hebt het voor het zeggen. Jij bepaalt.
Wat denk jij? Jij bent de baas.
Hebt u alles gelezen?
Heeft u het werk af?
Waar woont gij?
Waarom huilt u?
Wat verkoopt u?
Was je aan het drinken?
Wanneer zijn jullie geboren?
U heeft brood gekocht.
- Zijt ge dokter?
- Bent u een dokter?
- Ben je arts?
Hebt ge al gestemd?
Kunt u dat echt?
Jullie zijn nog jong.
- Ben je kaal?
- Bent u kaal?
- Zijn jullie kaal?
- Hebt ge al middageten gehad?
- Hebt ge al gegeten deze middag?
Je bent gek.
Jullie gaan langzaam.
Werken jullie samen?
Zijn jullie klaar om te vliegen?
Drinkt u koffie?
Kennen jullie elkaar?
- U bent een goede klant.
- Jij bent een goede klant.
Kunt u zeggen waar u bent?
- Waarom bent u thuis?
- Waarom zijn jullie thuis?
Wanneer leren jullie?
Ik heb jullie nodig.
- Waarom lachen jullie?
- Waarom lacht u?
- Waarom lachen jullie?
- Waarom lacht u?