Examples of using "богатая" in a sentence and their dutch translations:
- U bent rijk.
- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.
Ze is rijk.
Japan is een rijk land.
Japan is een rijk land.
Ze is rijk.
Italië heeft een rijke geschiedenis.
Ons land heeft een rijke geschiedenis.
Dit land heeft een rijke geschiedenis.
Noorwegen is het rijkste land ter wereld.
- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.
Ik ben rijk.
U bent rijk.
- U bent rijk.
- Jullie zijn rijk.
- Je bent rijk.
- Jij bent rijk.
Er was eens een arme man en een rijke vrouw.
Ik ben rijk.
Ben je rijk?
- Er waren eens een arme man en een rijke vrouw.
- Er leefde eens een arme man en een rijke vrouw.
Ik weet dat je rijk bent.
- Ze zijn rijk.
- U bent rijk.
Tom heeft veel verbeeldingskracht.
Ben je rijk?
Tom weet niet hoe rijk Maria is.
Ik wist niet dat je zo rijk bent.
- Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat je rijk bent.
- Ik weet dat ge rijk zijt.
- Ik weet dat u rijk bent.
- Ik weet dat jullie rijk zijn.