Examples of using "Terminei" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben klaar.
- Ik ben klaar.
- Ik heb het gehad.
Ik heb het werk afgemaakt.
Ik heb het werk afgemaakt.
Ik ben klaar met eten.
- Ik heb het uitgemaakt met Tom.
- Het is uit met Tom.
- Tom en ik zijn uit elkaar.
- Ik maakte het uit met Tom.
Uiteindelijk heb ik mijn taak vervuld.
Ik heb mijn werk al af.
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Ik ben al klaar.
Ik ben nog niet klaar met het schrijven van het rapport.
Ik ben klaar met mijn kamer te kuisen.
- Ik heb dit boek al uit.
- Ik heb dit boek al uitgelezen.
Ik ben klaar met eten.
Ik had het uitgemaakt met mijn vriendin.
Ik ben klaar. Wat is de volgende stap?
Ik ben nog niet klaar met mijn huiswerk.
Ik heb mijn broodje nog niet op.
Ik heb net een missie volbracht om dit vliegtuigwrak te vinden...
Hij was kwaad op mij omdat ik het had uitgemaakt.
Toen ik klaar was, streepte ik de woorden door die ik niet had gebruikt.
Ik heb mijn lessen af en ik wil slapen, maar het is alweer tijd om naar school te gaan...