Examples of using "Roubou" in a sentence and their dutch translations:
Hij heeft mijn horloge gestolen.
Wie heeft de appels gestolen?
Tom heeft de halsketting gestolen.
Hoeveel geld heb je gestolen?
Iemand heeft haar geld gestolen.
Die man heeft mijn portemonnee gestolen.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Hulp! Hij heeft mijn tas afgenomen!
Mijn zus heeft mijn kleren gestolen.
Iemand heeft al mijn geld gestolen.
Hij heeft geld gestolen.
De man heeft mijn handtas gestolen.
Tom heeft mijn paraplu gestolen.
Iemand heeft Toms portemonnee gestolen.
De haas stal een wortel uit de tuin.
- Iemand heeft mijn dartbord gepikt.
- Iemand heeft mijn vogelpikbord gestolen.
Wie heeft mijn batterijlader gepikt?
Iemand heeft mijn rijbewijs gestolen.
Wie heeft de appel gestolen?
Tom is ervan overtuigd dat Maria zijn klarinet gestolen heeft.
de dingen die je gestolen hebt tot iets eigens maken.