Examples of using "Respondeu" in a sentence and their dutch translations:
- Hij heeft verkeerd geantwoord.
- Hij antwoordde verkeerd.
- Hij gaf een verkeerd antwoord.
- Hij heeft een verkeerd antwoord gegeven.
Tom antwoordde.
Iemand antwoordde.
Niemand antwoordde.
- Wie reageerde?
- Wie heeft gereageerd?
Hij antwoordde op een onbeschofte manier.
- Heeft Tom gereageerd?
- Heeft Tom geantwoord?
Tom heeft meteen geantwoord.
Hij heeft mij nog geen antwoord gegeven.
Wat heb je geantwoord?
Niemand antwoordde op de vraag.
Ze beantwoordde alle vragen met zekerheid.
Heb je de brief al beantwoord?
Ze antwoordde niet op mijn vraag.
- Waarom heb je niet geantwoord?
- Waarom antwoordde je niet?
"Ik ben Japanner", antwoordde de jongen.
"Ik ben Japanner", antwoordde de jongen.
Wat hebt ge geantwoord?
- "Dat is heel aardig van u," antwoordde Willie.
- "Dat is ontzettend vriendelijk van u," antwoordde Willie.
- Ze gaf geen antwoord.
- Ze antwoordde niet.
Waarom heb je de telefoon niet opgenomen toen ik belde?
- Waarom heb je niet geantwoord?
- Waarom antwoordde je niet?
"Ja, moeder", antwoordde de onvriendelijke vrouw haar, terwijl ze één slang en één kikker uitspuwde.
- U heeft mijn vraag niet beantwoord.
- Je hebt mijn vraag niet beantwoord.
Tom moet begrepen hebben dat het een retorische vraag was, want hij antwoordde niet.
Vroeg uit welk land hij kwam, antwoordde hij: "Ik ben een wereldburger."
En toen zij samen wandelden, zei Izaäk tegen zijn vader Abraham: "Vader!" "Ja, mijn zoon", antwoordde Abraham. Izaäk vroeg: "Het vuur en het hout is hier, maar waar is het lam voor het offer?"