Translation of "Novo" in Dutch

0.132 sec.

Examples of using "Novo" in a sentence and their dutch translations:

- Comece de novo.
- Começa de novo.
- Comecem de novo.

Begin opnieuw.

- Isso é novo.
- Isso está novo.
- É novo.
- É novidade.

Het is nieuw.

- Isso é novo.
- Isso está novo.

Dit is nieuw.

- Venha de novo.
- Venha de novo!

Kom opnieuw.

- Confira de novo.
- Verifique de novo.

Controleer nog eens.

- Pense de novo.
- Pensa de novo.

Denk nog eens na.

- Feliz ano novo!
- Feliz Ano Novo!

Gelukkig Nieuwjaar!

- Tenta de novo.
- Tentem de novo.
- Tente de novo.
- Tente novamente.

Probeer het opnieuw.

De novo?

- Alweer?
- Weeral?

- Algo de novo?
- Há algo de novo?

- Is er iets nieuws?
- Is er nieuws?

Você é novo?

Ben je nieuw?

Você de novo?

- U weer?
- Jij weer?
- Jullie weer?

Faça de novo.

- Doe het nog eens.
- Doe het opnieuw.

Vamos de novo.

Laten we daar teruggaan.

Feliz ano novo!

Gelukkig Nieuwjaar!

Isso é novo.

- Het is nieuw.
- Dit is nieuw.

Tenta de novo.

Probeer het opnieuw.

Sami era novo.

Sami was nieuw.

Eu leio a carta de novo e de novo.

Ik lees de brief keer op keer

- O que há de novo?
- Que há de novo?

- Wat is nieuw?
- Wat is er nieuw?

- Eu estou trabalhando de novo.
- Estou trabalhando de novo.

Ik werk weer.

- Perdeu seu relógio novo.
- Ela perdeu seu relógio novo.

Ze heeft haar nieuw horloge verloren.

- Vendo um carro novo.
- Estou vendendo um carro novo.

Ik verkoop een nieuwe auto.

- Viste seu novo apartamento?
- Você viu seu novo apartamento?

Heb je hun nieuwe appartement gezien?

Eu tentei de novo e de novo, mas não consegui.

- Ik bleef maar proberen, maar het lukte maar niet.
- Ik probeerde het keer na keer, maar ik kon het niet voor elkaar krijgen.

- Você fez isso de novo.
- Vocês fizeram isso de novo.

Je hebt het weer gedaan.

- Eu comprei um novo automóvel.
- Eu comprei um carro novo.

Ik kocht een nieuwe auto.

- Eu quero um novo cachorro.
- Eu quero um cachorro novo.

Ik wil een nieuwe hond.

- Olha o meu carro novo.
- Veja o meu carro novo.

Kijk naar mijn nieuwe auto.

Você é novo aqui?

Bent u hier nieuw?

Logo será Ano Novo.

Binnenkort is het Nieuwjaar.

O computador é novo.

De computer is nieuw.

Este livro é novo.

- Dat boek is nieuw.
- Dit boek is nieuw.

Esse livro é novo.

Dit boek is een nieuw boek.

Há um novo inquérito.

Er is een nieuwe enquête.

Quero tentar de novo!

- Ik wil nog eens proberen.
- Ik wil een tweede poging wagen.

Tens este novo livro?

- Heb je dit nieuw boek?
- Heeft u dit nieuw boek?

Está chovendo de novo!

- Het regent weer!
- Het is weer aan het regenen!

- Faça de novo.
- Recomece.

Begin opnieuw.

Temos um novo vizinho.

- We hebben een nieuwe buurman.
- We hebben een nieuwe buurvrouw.

Está nevando de novo.

- Het sneeuwt weer.
- Het is weer aan het sneeuwen.

É um novo livro.

Het is een nieuw boek.

Está chovendo de novo.

- Het is weer aan het regenen.
- Het regent weer.
- Het is weer aan het regenen!

Vamos tentar de novo.

Laten we het nog eens proberen.

Tenho um carro novo.

Ik heb een nieuwe auto.

Isto é quase novo.

Dit is bijna nieuw.

Vou engordar de novo!

Ik ga weer aankomen!

- Tenho um novo carro vermelho.
- Eu tenho um novo carro vermelho.

Ik heb een nieuwe rode auto.

- Viste o novo apartamento deles?
- Você viu o novo apartamento deles?

Heb je hun nieuwe appartement gezien?

- Eu tinha que te ver de novo.
- Eu precisava te ver de novo.
- Eu precisava ver você de novo.
- Eu tinha que ver você de novo.

Ik moest je nog een keer zien.

- Tente mais uma vez.
- Tenta de novo.
- Tentem de novo.
- Tente de novo.
- Tente novamente.
- Tenta mais uma vez.

- Probeer het nog eens.
- Probeer opnieuw.

- Eu quero vê-los de novo.
- Eu quero vê-las de novo.

Ik wil ze weer zien.

- Resolvi comprar um guarda-chuva novo.
- Decidi comprar um guarda-chuva novo.

Ik heb besloten een nieuwe paraplu te kopen.

- O seu namorado novo é negro.
- O namorado novo dela é negro.

Haar nieuwe vriend is zwart.

- Por que se atrasou de novo?
- Por que chegou tarde de novo?

Waarom ben je alweer te laat?

- O ano novo sempre traz esperança.
- Um novo ano sempre traz esperança.

Een nieuw jaar brengt altijd hoop.

- Eles queriam nos contatar de novo?
- Elas queriam nos contatar de novo?

Wilden ze weer met ons contact opnemen?

- Nada de novo debaixo do Sol.
- Não há nada de novo sob o Sol.
- Debaixo do sol, nada é novo.

- Er is niets nieuws onder de zon.
- Niets nieuws onder de zon.

Transformem em algo totalmente novo,

Maak er iets heel nieuws van.

Começou a nevar de novo.

Het is weer gaan sneeuwen.

Depois, fui capturado de novo,

Toen werd ik weer gepakt...

Eu vou comprar um novo.

- Ik koop een nieuwe.
- Ik zal een nieuwe kopen.

Eu sou um aluno novo.

- Ik ben een nieuwe student.
- Ik ben een nieuwe studente.

Quero comprar um carro novo.

Ik wil een nieuwe auto kopen.

- Algo de novo?
- Alguma novidade?

- Is er iets nieuws?
- Is er nieuws?

Podemos nos encontrar de novo?

Kunnen we elkaar nog eens ontmoeten?

O novo prédio é enorme.

Het nieuwe gebouw is enorm.

Eles compraram um carro novo.

Ze kochten een nieuwe auto.

Preciso de um carro novo.

Ik heb een nieuwe auto nodig.

Eu quero um carro novo.

Ik wil een nieuwe auto.

- Olhe novamente.
- Olha de novo.

Kijk nog eens.

Nós vamos tentar de novo.

We zullen het opnieuw proberen.

Tom tem um carro novo.

Tom heeft een nieuwe auto.

Ele comprou um carro novo.

Hij heeft een nieuwe auto gekocht.

Meu vestido novo é vermelho.

Mijn nieuwe jurk is rood.

O novo plano funcionou bem.

Het nieuwe plan werkte goed.

O ano novo está chegando.

Het nieuwe jaar komt eraan.

O Tom tossiu de novo.

- Tom hoestte opnieuw.
- Tom hoestte nogmaals.

Nunca fale comigo de novo!

Praat nooit meer tegen me.

Ela está de namorado novo.

Ze heeft een nieuwe vriend.

Este carro está como novo.

Deze auto is net als nieuw.

Você tem um namorado novo?

Heb je een nieuwe vriend?

Ela tem um computador novo?

Heeft zij een nieuwe computer?