Examples of using "Novo" in a sentence and their dutch translations:
Begin opnieuw.
Het is nieuw.
Dit is nieuw.
Kom opnieuw.
Controleer nog eens.
Denk nog eens na.
Gelukkig Nieuwjaar!
Probeer het opnieuw.
- Alweer?
- Weeral?
- Is er iets nieuws?
- Is er nieuws?
Ben je nieuw?
- U weer?
- Jij weer?
- Jullie weer?
- Doe het nog eens.
- Doe het opnieuw.
Laten we daar teruggaan.
Gelukkig Nieuwjaar!
- Het is nieuw.
- Dit is nieuw.
Probeer het opnieuw.
Sami was nieuw.
Ik lees de brief keer op keer
- Wat is nieuw?
- Wat is er nieuw?
Ik werk weer.
Ze heeft haar nieuw horloge verloren.
Ik verkoop een nieuwe auto.
Heb je hun nieuwe appartement gezien?
- Ik bleef maar proberen, maar het lukte maar niet.
- Ik probeerde het keer na keer, maar ik kon het niet voor elkaar krijgen.
Je hebt het weer gedaan.
Ik kocht een nieuwe auto.
Ik wil een nieuwe hond.
Kijk naar mijn nieuwe auto.
Bent u hier nieuw?
Binnenkort is het Nieuwjaar.
De computer is nieuw.
- Dat boek is nieuw.
- Dit boek is nieuw.
Dit boek is een nieuw boek.
Er is een nieuwe enquête.
- Ik wil nog eens proberen.
- Ik wil een tweede poging wagen.
- Heb je dit nieuw boek?
- Heeft u dit nieuw boek?
- Het regent weer!
- Het is weer aan het regenen!
Begin opnieuw.
- We hebben een nieuwe buurman.
- We hebben een nieuwe buurvrouw.
- Het sneeuwt weer.
- Het is weer aan het sneeuwen.
Het is een nieuw boek.
- Het is weer aan het regenen.
- Het regent weer.
- Het is weer aan het regenen!
Laten we het nog eens proberen.
Ik heb een nieuwe auto.
Dit is bijna nieuw.
Ik ga weer aankomen!
Ik heb een nieuwe rode auto.
Heb je hun nieuwe appartement gezien?
Ik moest je nog een keer zien.
- Probeer het nog eens.
- Probeer opnieuw.
Ik wil ze weer zien.
Ik heb besloten een nieuwe paraplu te kopen.
Haar nieuwe vriend is zwart.
Waarom ben je alweer te laat?
Een nieuw jaar brengt altijd hoop.
Wilden ze weer met ons contact opnemen?
- Er is niets nieuws onder de zon.
- Niets nieuws onder de zon.
Maak er iets heel nieuws van.
Het is weer gaan sneeuwen.
Toen werd ik weer gepakt...
- Ik koop een nieuwe.
- Ik zal een nieuwe kopen.
- Ik ben een nieuwe student.
- Ik ben een nieuwe studente.
Ik wil een nieuwe auto kopen.
- Is er iets nieuws?
- Is er nieuws?
Kunnen we elkaar nog eens ontmoeten?
Het nieuwe gebouw is enorm.
Ze kochten een nieuwe auto.
Ik heb een nieuwe auto nodig.
Ik wil een nieuwe auto.
Kijk nog eens.
We zullen het opnieuw proberen.
Tom heeft een nieuwe auto.
Hij heeft een nieuwe auto gekocht.
Mijn nieuwe jurk is rood.
Het nieuwe plan werkte goed.
Het nieuwe jaar komt eraan.
- Tom hoestte opnieuw.
- Tom hoestte nogmaals.
Praat nooit meer tegen me.
Ze heeft een nieuwe vriend.
Deze auto is net als nieuw.
Heb je een nieuwe vriend?
Heeft zij een nieuwe computer?