Translation of "Netos" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Netos" in a sentence and their dutch translations:

- Quantos netos você tem?
- Quantos netos vocês têm?

- Hoeveel kleinkinderen heb je?
- Hoeveel kleinkinderen heeft u?
- Hoeveel kleinkinderen hebben jullie?

- Os ratos não têm sobrinhos.
- Os ratos não têm netos.

De muizen hebben geen kleinkinderen.

Os filhos, netos e bisnetos de um rei são príncipes.

De zonen, kleinzonen en achterkleinzonen van een koning zijn prinsen.

Deixe seus avós ouviram as vozes de seus netos pelo telefone.

Laat grootouders de stemmen van hun kleinkinderen horen via de telefoon.

Os netos podem ser uma grande fonte de alegria para os avós.

Kleinkinderen kunnen voor de grootouders een grote bron van vreugde zijn.