Examples of using "Seus" in a sentence and their dutch translations:
Je O's lijken op je A's.
Hoe oud zijn jullie kinderen?
Was je voeten.
Doof jullie sigaretten!
Zijn kinderen zijn groot geworden.
Mocht je willen!
- Bind je schoenen vast.
- Bind uw schoenen vast.
- Bind je schoenen.
- Bind uw schoenen.
Zijn dromen vergingen.
Elk heeft zijn gebreken.
- Volg je dromen.
- Volg uw dromen.
- Volg jullie dromen.
- Je dromen zijn waar geworden.
- Je dromen zijn uitgekomen.
Hou je van je kinderen?
Ze bereikten hun doel.
Maak je huiswerk zelf.
Je o's zien eruit als a's.
- Je lippen zijn rood.
- Jouw lippen zijn rood.
Hoe gaat het met je ouders?
Haar ouders zijn dood.
Maak je zakken leeg.
- Uw schoenen zijn hier.
- Zijn schoenen zijn hier.
- Uw schoenen staan hier.
- Zijn schoenen staan hier.
- Haar schoenen staan hier.
Zijn lippen waren bleek.
Laat me je schetsen zien.
Haar ogen zijn blauw.
Zijn ogen verraadden hem.
Hun lippen raakten elkaar.
- Je veter zitten los.
- Uw veters zitten los.
Hij verbeterde zijn resultaten.
Zijn activiteit brengt mij in de war.
Ik wil je naïeve raad niet.
Zijn ouders vertrouwen hem.
Zijn schoenen zijn bruin.
Ouders houden van hun kinderen.
- Let op je vingers!
- Pas op je vingers!
Hij verwaarloost zijn studies.
Jouw ouders zijn cool.
Hoe zijn jouw nieren?
Ik deel je gevoelens.
We zijn je zonen.
Zijn dit jouw boeken?
Zijn dit jouw potloden?
Haar vrienden respecteren haar.
Laat grootouders de stemmen van hun kleinkinderen horen via de telefoon.
Ik ben een van uw leerlingen.
Jouw ogen doen me denken aan sterren.
Jouw potloden moeten geslepen worden.
Eén van zijn collega's fluisterde.
Toon me je papieren!
Hij beluisterde zijn cd's in willekeurige volgorde.
Ze strafte haar kinderen.
Zij houdt van haar kinderen.
- Mary heeft haar eigen problemen.
- Maria heeft haar eigen problemen.
Hij bereikte uiteindelijk zijn doelen.
Geef je dromen niet op.
- Waar zijn uw kinderen?
- Waar zijn jouw kinderen?
- Waar zijn jullie kinderen?
Ik heb je fouten verbeterd.
Jouw bril is op de vloer gevallen.
Woont ge bij uw ouders?
Wees beleefd tegen je ouders.
- Spreken je ouders Frans?
- Spreken uw ouders Frans?
- Spreken jullie ouders Frans?
Niemand wil jouw boeken!
Wat zijn jouw favoriete series?
Ik heb veel geleerd uit zijn boeken.
- Neem uw kinderen mee.
- Breng je kinderen mee.
Hij heeft zijn ouders gelukkig gemaakt.
Waar zijn je broers?
Gordel om, alstublieft.
- Zijn dat jullie paarden?
- Zijn dit uw paarden?
- Zijn dit jouw paarden?
- Zijn dit jullie paarden?
Zeg je vrienden gedag.
Wat wenst u?
Hij wilde zijn schoenen poetsen.
Doe je ouders de groeten.
Vraag je ouders om toestemming.
- Ik hou van jouw schoenen.
- Ik hou van uw schoenen.
- Ik hou van jullie schoenen.
Laten we op zoek gaan naar uw bril.
Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.
Moslims begraven hun doden in graven.
Laat hem niet zijn schoenen uittrekken.
Waar zijn uw ogen?
Elk land heeft zijn eigen gewoontes.
- Waar zijn je ouders?
- Waar zijn jullie ouders?
Zijn tanden zijn geel van te veel roken.