Examples of using "Frequentemente" in a sentence and their dutch translations:
Ik lees vaak.
...meestal achterin de nek...
Wij spelen dikwijls schaak.
Ik reis vaak.
Ik lees vaak.
Ik reis vaak.
Hij speelt vaak gitaar.
Ik ga vaak bij hem op bezoek.
Regent het daar dikwijls?
Ik eet hier vaak.
Tom citeert vaak Shakespeare.
Mijn zus huilt vaak.
Mijn broer huilt vaak.
Ik heb regelmatig last van bindvliesontsteking.
- Wij eten dikwijls rauwe vis.
- We eten dikwijls rauwe vis.
Ik heb dikwijls dezelfde droom.
Ze werken vaak in tweetallen.
Bill gaat vaak naar het park.
Ik kijk vaak tv voor het avondeten.
Hij maakt vaak mensen boos.
Dat is iets dat vrij vaak gebeurt.
In de zomer zwemmen we vaak in de rivier.
We spraken dikwijls over Japanse politiek.
- Ik studeer dikwijls met muziek.
- Vaak leer ik terwijl ik naar muziek luister.
Hij gaat dikwijls te voet naar school.
- De Grieken eten ook dikwijls vis.
- Ook de Grieken eten dikwijls vis.
Tom kwam vaak te laat op school.
Ik kijk vaak tv voor het avondeten.
Wij spelen dikwijls schaak.
Mijn vader leest vaak de krant tijdens de maaltijd.
In de VS nemen ze me dikwijls voor een Chinees.
Ze spelen vaak samen.
Ik ben gewoon om op zondagen vaak met hem te tennissen.
Tom laat me vaak zijn computer gebruiken.
Ik ga vaak naar het strand.
Ze heeft vaak gezegd dat hij de liefde van haar leven was.
Het wordt dikwijls gezegd dat het Japans een taal is die moeilijk te leren valt.
In mijn jeugd kwam ik hier vaak rondkijken en denken.
Een theaterliefhebber gaat vaak naar het theater en krijgt vlug theatermanieren.
Tom gaat dikwijls naar de rivier om te vissen.
Hij schrijft nog romans af en toe, maar niet zo veel als vroeger.
Ik nies veel.
Wanneer we zinnen vertalen, krijgen we regelmatig correcties van andere gebruikers, dus we verbeteren onze kennis van talen die we al beheersen.
Meermaals in de geschiedenis zijn mensen in opstand gekomen tegen de ongelijkheid van het leven en hebben ze geweigerd zich aan de beperkingen van wetten en geloofsovertuigingen te onderwerpen. Ze hebben vaak een periode van communisme en Rode Terreur doorgemaakt in de hoop uiteindelijk de perfecte staat te verwezenlijken. Hun leiders, aanvankelijk ongetwijfeld oprecht, omhelzen de utopische droom en verklaren zichzelf de vertolkers van zijn idealen, de beloofde gezanten van zijn zegeningen. Maar nu de materie voor de opstand rijp is en ze de verleidingen van de ontluikende macht niet kunnen weerstaan, ondergaan ze al snel die transformatie die de door de geschiedenis, vaak niet ten onrechte, vereenzelvigd wordt met demagogie, als ze falen, of met de autocratie, als ze slagen. In beide gevallen worden ze, met gebruikmaking van de elementen van verloochening in de maatschappij, apostelen van het geweld en verkondigen ze de theorie van de "creatieve vernietiging". Maar in plaats van een utopie te bouwen op de puinhopen die ze hebben geschapen, slagen ze er slechts in, zoals de geschiedenis laat zien, een andere regering op te zetten die, hoe legitiem en stevig haar fundamenten in theorie ook zijn, in de praktijk al snel despotischer en corrupter wordt.