Examples of using "Fazer" in a sentence and their dutch translations:
Wat is er te doen?
Kan hij het doen?
- Ik wilde dat niet doen.
- Dat heb ik niet willen doen.
Tom gaat doen wat hij moet doen.
Wat moet ik doen?
Wat moet ik doen?
Ontsteek de granaat.
Laat ons meer doen.
- Van ervaring leer je.
- Van daden komt kennis.
We zullen het samen doen.
Ik wil dat niet doen.
Ik wil niets doen.
Het was niet mijn bedoeling dat te doen.
Wat moet ik doen?
Ik hoef niets te doen.
Wat moeten we doen?
- We kunnen dat aan de praat krijgen.
- We kunnen dat doen werken.
Ik zal beslissen wat er gedaan wordt.
- Wat doe je?
- Wat ben je aan het doen?
Misschien kunnen we dat doen.
Ik kan dat niet doen.
- Hoe doe je dit normaal gezien?
- Hoe doe je dit normaliter?
- Iedereen kan dat doen.
- Om het even wie kan dat doen.
- Er blijft nog veel te doen.
- Er moet nog veel gedaan worden.
- Er moet nog veel worden gedaan.
Ik kan het niet alleen doen.
Wat moet ik doen?
We hoeven dit niet te doen.
Ik kan het niet, sorry.
Wat wil je doen?
- Mag ik je iets vragen?
- Mag ik u een vraag stellen?
Wat moet ik doen?
Ik wil seks met haar hebben.
Waarom wil je dit doen?
- Ik wilde dat niet doen.
- Dat heb ik niet willen doen.
Dat mogen jullie niet doen.
- Mag ik je iets vragen?
- Mag ik u een vraag stellen?
- Iedereen kan dat doen.
- Om het even wie kan dat doen.
- Dat kan iedereen doen.
- Dat kan om het even wie doen.
Wat wil je morgen doen?
Probeer niet alles alleen te doen.
Dat moet je onmiddellijk doen.
Gij moet dat doen.
Wat moeten zij doen?
We moeten dit nu doen.
Ik kan het niet alleen doen.
Natuurlijk kan ik je niet dwingen om iets te doen wat je niet wilt doen.
Wat ga ik doen?
Wat gaan we doen?
Dit wil je niet zelf proberen.
"We moeten van alles regelen.
Oké, dus je wilt dat ik ga abseilen?
Mag dat wel?
- Ik kan het niet.
- Ik kan niet.
- Ik kan het niet doen.
Mag ik een paar vragen stellen?
Gij moet dat doen.
Dit is wat we zouden kunnen doen:
We zouden iets dergelijks moeten maken.
Wat kan ik doen?
Er is veel te doen!
Er blijft nog veel te doen.
Wil jij dit doen?
Ik zal proberen om het kort te houden.
- Er is veel te doen.
- Er is veel te doen!
Wat moet ik doen?
Ik ga een koffie maken.
Wat gaan jullie doen?
- Ik ben gaan wandelen.
- Ik ging wandelen.
Laat mij het doen.
- Wij moeten bezuinigen.
- Wij moeten besparen.
Beweeg je in stilte.
Ik wil niets doen.
Ik wilde dat niet doen.
- Ik moet naar het toilet.
- Ik moet plassen.
Het begon koud te worden.
Morgen wordt het heet.
Wilt u bestellen?
Zal er zon zijn morgen?
- We hebben veel te doen.
- We hebben een hoop werk te doen.
- We hebben een berg werk te verzetten.
Tom weet hoe je spaghetti moet koken.
- Weet jij hoe je lasagne moet maken?
- Weet u hoe je lasagne moet maken?
- Weten jullie hoe je lasagne moet maken?
We moeten dat nu doen.
Laat ons dat eerst doen.
Wat moet ik doen?