Examples of using "Fácil" in a sentence and their dutch translations:
- Het is makkelijk.
- Het is simpel.
- Het lijkt makkelijk.
- Het lijkt eenvoudig.
Het leek makkelijk.
- Dit is makkelijk.
- Dit is eenvoudig.
- Het is makkelijk.
Dit is heel simpel.
Spaans is makkelijk.
- Het antwoord was gemakkelijk.
- Het antwoord was makkelijk.
Is de taal Esperanto makkelijk? Ja.
Dit boek was gemakkelijk.
Het boek is makkelijk.
Het wordt niet makkelijk.
Het was makkelijk.
Het was te makkelijk.
Zwemmen is gemakkelijk.
Dit is eenvoudig.
Kijk, best makkelijk om in te graven.
Niet altijd eenvoudig.
Tennis spelen is gemakkelijk.
De overwinning is gemakkelijk.
Is het gemakkelijk te kopen?
Het antwoord was gemakkelijk.
Is het makkelijk om daar te komen?
Er is geen gemakkelijke uitweg.
- Het is makkelijk.
- Het is eenvoudig.
- Het is simpel.
Is het eenvoudig te installeren?
Dat boek is makkelijk.
De beste stuurlui staan aan wal.
Het is niet gemakkelijk een ouder te zijn, wel?
...is het geen makkelijke plek om te leven.
Engels spreken is niet makkelijk.
Ik vond het makkelijk om Engels te spreken.
Is het antwoord niet eenvoudig?
Tatoeba is makkelijk te gebruiken.
- Deze vraag is niet makkelijk.
- Dit is geen gemakkelijke vraag.
Iemand haten is heel gemakkelijk.
Interlingua is gemakkelijk te leren.
Iemand haten is heel gemakkelijk.
Ik vond de vraag erg eenvoudig.
Deze vraag is niet makkelijk.
Het was niet makkelijk om hem te overtuigen.
Aan kinderen lesgeven is niet eenvoudig.
Dit is een eenvoudige oefening.
Niemand zei dat het makkelijk zou zijn.
Nee, het is niet makkelijk.
Het leven gaat niet altijd over rozen.
- Ik weet dat het moeilijk is.
- Ik weet dat het niet makkelijk is.
Het is gemakkelijk om goed van kwaad te onderscheiden.
Zo gewonnen, zo geronnen.
Zijn huis is gemakkelijk te vinden.
Simpel. Niet altijd eenvoudig.
Lesgeven aan jonge kinderen is niet makkelijk.
Engels is eenvoudig te leren.
Reizen is vandaag de dag gemakkelijk.
Duits is geen makkelijke taal.
Tennis is makkelijk voor mij.
- Ik had nooit gedacht dat het zo gemakkelijk zou zijn.
- Ik had nooit gedacht dat het zo gemakkelijk ging zijn.
Het is niet gemakkelijk van slechte gewoonten af te raken.
Ik denk dat dit boek makkelijk is.
Veroveren is gemakkelijker dan regeren.
Het is niet makkelijk met krijt te schrijven.
Het was makkelijk om zijn kantoor te vinden.
De tweede les is heel gemakkelijk.
Deze machine is eenvoudig te bedienen.
Esperanto is gemakkelijk uit te spreken.
- Een vreemde taal leren is makkelijk.
- Een vreemde taal leren is gemakkelijk.
Het is niet eenvoudig dat goed te doen.
Ik weet dat het niet makkelijk was.
Dit boek is niet zo gemakkelijk als dat daar.
Dit boek is niet zo gemakkelijk als dat daar.
Overleven in de jungle is geen eenvoudige opgave.
Dus deze reis wordt niet gemakkelijk.
Het zou makkelijk zijn zo van die rand af te lopen.
- Wiskunde is een gemakkelijk onderwerp voor mij.
- Wiskunde is voor mij een makkelijk vak.
Engels is niet makkelijk voor mij.
Hij kon het probleem gemakkelijk oplossen.
Gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Het is niet makkelijk om een vreemde taal te spreken.
Het is gemakkelijk om in de hel af te dalen.
Het is makkelijk om kaas te snijden met een mes.
Het is niet gemakkelijk om uw ideeën te begrijpen.