Examples of using "Emprestar" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal u dit boek lenen.
Kun je me dertig dollar lenen?
Ik kan je dit boek niet lenen.
Kun je me 1 dollar lenen?
Zou je me je woordenboek kunnen lenen?
Ik zal je dit woordenboek lenen.
Hebt u een kettingzaag voor mij te leen?
Kun je me jouw fiets lenen?
Ik kan je dit boek niet lenen.
Leent ge mij uw woordenboek?
Heb je een T-shirt dat ik kan lenen?
Kan ik een kopje suiker lenen?
Kan ik een kopje suiker lenen?
Kunt ge mij uw fiets lenen voor enkel dagen?
Ik kan je dit woordenboek niet uitlenen. Ik heb het altijd nodig.
Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?
Wilt ge mij een plezier doen? Leent ge mij een beetje geld?
- Kan ik jouw schaar lenen?
- Kan ik uw schaar lenen?
- Kan ik jullie schaar lenen?
Tom houdt er niet van zijn boeken aan Maria uit te lenen.
- Mag ik jouw woordenboek lenen?
- Mag ik uw woordenboek lenen?
Kun je mij je woordenboek lenen?
Hij was zo goed mij zijn auto te lenen toen de mijne defect was.
Mag ik je boek voor een minuut lenen?
"Wacht even," zei Dima, terwijl hij zijn telefoon tevoorschijn haalde, "ik weet iemand die me wel wat geld zou kunnen lenen."