Examples of using "Custar" in a sentence and their dutch translations:
- Dat zal € 30,- kosten.
- Dat wordt dan 30 euro.
Dat zal € 30,- kosten.
Dat zal € 30,- kosten.
Wat gaat het kosten?
- Dat zal € 30,- kosten.
- Dat wordt dan 30 euro.
- Dat wordt dan 30 euro.
- Dat wordt dan dertig euro.
Hoeveel gaat dat me kosten?
Dat gaat je veel geld kosten.
Het zal meer dan 10.000 yen zijn.
Ik zal koste wat het kost mijn standpunt verdedigen.
Deze fout zou je leven kunnen kosten.
Dat gaat me mijn baan kosten.