Examples of using "Szkole" in a sentence and their dutch translations:
Ik was op school.
Ik was op school.
- Tot morgen in de school.
- Tot morgen op school.
De kinderen zijn op school.
Hij gaf geschiedenis op school.
Zij werkt op school.
Ik leerde op school over amfibieën.
Wat leer je op school?
Ik vertelde hem over onze school.
Zij wil populair zijn op school.
Hoe gaat het op school?
Wij leren Engels op school.
Laten we er na school over praten.
- Bob is geliefd op school.
- Bob is populair op school.
Ik speel tennis na school.
Ik ken niet iedereen op deze school.
Hoe vindt ge uw nieuwe school?
Vandaag heeft hij op school een nieuwe vriend leren kennen.
Ze heeft Latijn op school geleerd.
Ze was niet aanwezig school omdat ze ziek was.
Hij was een week lang niet aanwezig op school.
Ik ga voetbal spelen na school.
Ze kwam tijdig op school aan ondanks de sneeuwstorm.
Ze speelt elke dag tennis na school.
School verveelt me.
Onthou goed wat ge op school leert.
De school start de volgende maandag.
Bij ons op school zijn er meer meisjes dan jongens.
- Ze was niet op school voor vijf dagen.
- Ze is al vijf dagen niet op school.
Ik was niet aanwezig op school omdat ik ziek was.
Waar heb je het gevonden, op school of thuis?
Slechts zestien procent van de leraren van deze school is vrouwelijk.
Hoelang geleden is het dat je stopte met lesgeven op die school?
Mijn lievelingsvakken op de middelbare school waren geometrie en geschiedenis.
Er zijn eenenveertig docenten en ongeveer achthonderd leerlingen op deze school.
Als Amerikaan (of Europeaan, nvdv) heb je deze waarschijnlijk gezien op school.
Een groot mannelijk luipaard op rooftocht bij een lokale school... ...in de hoofdstad van de staat, Bangalore.
Hoewel ik de laatste zes jaar Engels op school heb geleerd, kan ik het nog steeds niet goed spreken.
Zeg, Yamada is niet zo populair bij de meisjes van zijn eigen leerjaar, maar hij is best populair onder de lagere klassen, toch?