Translation of "Rozmawialiśmy" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Rozmawialiśmy" in a sentence and their dutch translations:

Rozmawialiśmy dalej.

We praatten verder.

Rozmawialiśmy przez telefon.

- We spraken elkaar aan de telefoon.
- We hebben gebeld.

Rozmawialiśmy o wczorajszym sprawdzianie.

We spraken over de test van gisteren.

Rozmawialiśmy między innymi o pogodzie.

We spraken onder meer over het weer.

Pamiętaj, o czym wczoraj rozmawialiśmy.

Denk aan wat we gisteren besproken hebben.

Nie rozmawialiśmy z Tomem od trzech lat.

- Tom en ik hebben elkaar drie jaar niet gesproken.
- Tom en ik hebben elkaar al drie jaar niet gesproken.