Examples of using "Nauczyciel" in a sentence and their dutch translations:
- Onze leraar woont vlakbij.
- Onze leraar woont in de buurt.
Leerkrachten lopen naar het bord,
Onze leraar ziet er heel jong uit.
Ook een leraar maakt al eens een fout.
Onze leraar is een echte idioot.
Dit is mijn leraar. Hij heet Haddad.
Stop met praten wanneer de leraar binnenkomt.
De leraar gaf ons huiswerk.
De leraar stond toe dat hij naar huis ging.
Juffrouw Swan is onze lerares Engels.
De leraar gaf haar veel informatie over de universiteit.
Onze leraar komt altijd precies op tijd voor de les.
De leraar gaf haar veel informatie over de universiteit.
Mijn lerares Frans is even oud als ik.