Examples of using "Przestań" in a sentence and their dutch translations:
Stop met filmen.
Hou toch eens op met huilen.
- Hou daarmee op!
- Hou ermee op!
- Laat dat!
Hou daarmee op.
Stop met staren.
Hou op met morren.
Stop met roken.
Stop met schreeuwen.
Stop met schieten.
- Stop met zeuren.
- Hou op met klagen.
Hou op met proberen.
- Stop met duwen.
- Hou op met duwen.
Stop met liegen.
Stop met vechten!
- Stop met huilen.
- Stop met huilen!
- Hou op met babbelen.
- Stop met babbelen.
- Hou op met je te verontschuldigen.
- Stop met je excuses aan te bieden.
- Stop met verontschuldigen.
Stop met jammeren.
Stop met zingen.
- Stop, alstublieft.
- Hou alsjeblieft op.
- Stop, alsjeblieft.
Stop met gokken.
Stop met studeren!
Maak je geen zorgen.
Hou op met je te verzetten!
Stop met kibbelen.
Stop met bewegen!
Stop met lachen!
Stop met ruziemaken.
Hou op jezelf de schuld te geven.
- Au! Hou daarmee op!
- Dat doet pijn! Hou ermee op!
Stop met fronsen.
Stop alstublieft met roken!
- Hou op!
- Hou daarmee op!
Draai er niet omheen.
- Wees niet zo naïef.
- Stop ermee zo naïef te zijn.
Stop met praten over werk!
Stop. Dat is niet grappig.
Stop met praten wanneer de leraar binnenkomt.
Kom op nou!
Hou op! Je brengt haar in verlegenheid!
Stop met bewegen!
Hou op met klagen en doe wat men u zegt!
Hou op me als een "normaal" iemand te zien!
- Doe mij een plezier en zwijg.
- Doe mij een plezier en hou je mond.
Niet bewegen!