Examples of using "Dobrą" in a sentence and their dutch translations:
Ze zijn een goed stelletje.
- Ge hebt een goed geheugen.
- Je hebt een goed geheugen.
- Ge hebt een goed geheugen.
- Gij hebt een goed geheugen.
- Je hebt een goed geheugen.
Je maakte een juiste beslissing.
We hebben goed gewerkt.
Ik had een goed netwerk, een goede reputatie --
- Je hebt me goed advies gegeven.
- U heeft me goed advies gegeven.
- Jullie hebben me goed advies gegeven.
Ik was geen goede moeder.
Ik zal je een goed advies geven.
- Hij is een goed mens.
- Hij is een goeierik.
Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden.
Kan je een goed restaurant aanbevelen?
Ik heb een goed Mexicaans restaurant gevonden.
Hij gaf mij een goede raad.
Mijn broer heeft een goed geheugen.
Geen nieuws is goed nieuws.
Ze is een heel goede lerares.
- Ik heb goed nieuws voor u.
- Ik heb goed nieuws voor jullie.
En dit was allemaal goed nieuws.
Was Moeder Teresa een goede vrouw?
Tom heeft toch de juiste beslissing genomen.
- Hoe gaat het met u? Hebt u een goede reis gehad?
- Hoe gaat het met je? Heb je een goede reis gehad?
Ik hoop dat je een goede reis had.
Mijn moeder is een heel goede kokkin.
Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.
Het voordeel is dat je hoog blijft. Zo hou je richting.
Deze landen hebben niet voor niets een goed klimaat en duizenden hectaren aan landbouwgrond
De verlaten mijn ingaan was een goed idee. En we hebben een van de dieren gevonden waar we naar zochten...