Examples of using "Mały" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben te klein.
Groot of klein?
Tom is klein.
Ik pak mijn potje.
Een kleine schorpioen. We bereiden dit voor.
Het is een kleine schorpioen.
Mijn huis is klein.
Luxemburg is een klein land.
- De kamer is nogal klein.
- De kamer is vrij klein.
Wat is de wereld toch klein!
Nederland is een klein land.
Mijn tuin is klein.
Zie je die kleine gele bloem aan de gaspeldoorn? Dat gele?
...maar dit knaagdiertje niet.
Hier is een verticaal stuk.
Ze namen een steentje.
- Mijn broertje kijkt tv.
- Mijn broertje is tv aan het kijken.
Mijn kamer is erg klein.
Dit huis is erg klein.
Het is te klein.
Ik ben te klein.
Dat is het eerste. Vervolgens maken we hier 'n vuurtje.
We leggen een steentje... ...aan 't einde van de schaduw.
In vergelijking met Tokio is Londen klein.
Onder die tafel zit een kleine bruine hond.
Deze kamer is te klein voor ons.
Zie je die kleine gifbuidel op zijn rug?
We hadden een houten huisje... ...onder de hoogwaterlijn.
Hij is nu een kleine zeebioloog. Hij weet zo veel.
"Wat is je wens?" vroeg het witte konijntje.
Nederland is een klein land.
Wat Jupiter is toegestaan, is het rund nog niet toegestaan.
En dan een geultje graven... ...om het touw hieruit te laten komen.
Kijk eens. Zie je die kleine gifbuidel op zijn rug?
Toen ik klein was, las ik urenlang alleen op mijn kamer.
Het kleine mannetje wint zijn partner. In een lawaaiige wereld loont het soms om stil te zijn.
Mijn kamer is echt klein.
Holland is een klein land.
Een klein bosbrandje kan zich makkelijk verspreiden en snel een grote vuurzee worden.
...is zo groot en zo klein... ...het stukje leven dat we kunnen verwekken en aanraken...
Helaas reageren mensen niet sterk omdat het een kleine slang is.... ...dat komt wel goed en ze gaan vaak niet naar het ziekenhuis.