Translation of "Jazdy" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Jazdy" in a sentence and their dutch translations:

Twoje prawo jazdy wygasło.

Uw rijbewijs is verlopen.

Rozkład jazdy się zmienił.

- Het tijdschema werd herzien.
- De rooster werd herzien.

Ktoś ukradł moje prawo jazdy.

Iemand heeft mijn rijbewijs gestolen.

Czy mogę zobaczyć pańskie prawo jazdy?

- Mag ik uw rijbewijs zien?
- Laat me je rijbewijs zien, alsjeblieft.
- Laat me alstublieft je rijbewijs zien.

Któregoś dnia zabiorą Ci prawo jazdy.

Op een dag zullen ze je rijbewijs afnemen.

Tom nie zdał egzaminu na prawo jazdy.

Tom is gezakt voor zijn rijexamen.

Moje prawo jazdy traci ważność pod koniec miesiąca.

Mijn rijbewijs verloopt eind deze maand.

Moje prawo jazdy straci ważność w następnym tygodniu.

Mijn rijbewijs vervalt volgende week.

Prawo jazdy można otrzymać od 18. roku życia.

Rijbewijzen kunnen worden verkregen vanaf de leeftijd van 18 jaar.

Moje prawo jazdy traci ważność w przyszłym tygodniu.

Mijn rijbewijs vervalt volgende week.

Moja matka ma prawo jazdy, lecz nie prowadzi samochodu.

Mijn moeder heeft een rijbewijs, maar ze rijdt geen auto.