Examples of using "Deszcz" in a sentence and their dutch translations:
- Het regent.
- Het is aan het regenen.
Het gaat regenen.
Regent het?
- Het regent.
- Het is aan het regenen.
Het is aan het regenen.
Tekenen van regen verschijnen aan de horizon.
Je houdt van regen, nietwaar?
Regent het?
- Het regent ononderbroken.
- Het regent zonder ophouden.
Het regent vandaag.
Misschien gaat het regenen.
Regent het nu?
Het bleef drie dagen regenen.
Het regent.
Laat ons wachten tot het ophoudt met regenen.
- Het regent zonder ophouden.
- Het regent de hele tijd.
De regen ging over in sneeuw.
Ik kwam in een regenbui terecht en ben nat geworden.
Waar is de regen?
- Het is weer aan het regenen.
- Het regent weer.
- Regent het nog?
- Regent het nog steeds?
Die donkere wolken zullen vermoedelijk regen brengen.
Ik bleef binnen omdat het regende.
Het begon te regenen.
De regen bleef de ganse nacht door aanhouden.