Translation of "Padać" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Padać" in a sentence and their dutch translations:

- Może padać.
- Może będzie padać.

- Het gaat misschien regenen.
- Het kan gaan regenen.

Zaczynało padać.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

Zaczęło padać.

Het begon te regenen.

Zaczyna padać.

Het begint te regenen.

Przestało padać?

Is het gestopt met regenen?

- Zaczął padać deszcz.
- Zaczęło padać.
- Rozpadało się.

Het begon te regenen.

Kiedy zaczęło padać?

Wanneer begon het te regenen?

Niedługo przestanie padać.

Het zal gauw stoppen te regenen.

Wieczorem może padać.

Het ziet ernaar uit dat het vanavond gaat regenen.

Zaczął padać śnieg.

- Het is begonnen te sneeuwen.
- Het is beginnen te sneeuwen.

Może padać śnieg.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.

Nagle zaczęło padać.

Opeens begon het te regenen.

Jutro może padać.

Het kan morgen gaan regenen.

Prawdopodobnie będzie padać.

- Het ziet ernaar uit dat het gaat regenen.
- Het zal waarschijnlijk regenen.
- Waarschijnlijk regent het.

Chyba będzie padać.

- Het gaat misschien regenen.
- Misschien gaat het regenen.

Czy będzie padać?

Gaat het regenen?

Znowu zaczął padać śnieg.

Het is weer gaan sneeuwen.

Będzie dzisiaj padać śnieg.

Het gaat vandaag sneeuwen.

Będzie padać po południu.

Het gaat regenen vanmiddag.

Jutro będzie padać śnieg.

Morgen gaat het sneeuwen.

Czy jutro będzie padać?

Gaat het morgen regenen?

Śnieg przestał padać godzinę temu.

Een uur geleden stopte het met sneeuwen.

Pojadę, nawet jeśli będzie padać.

Ik ga, zelfs al regent het.

Zaczęło padać o 4 rano.

Het begon te regenen om 4 uur 's morgens.

Dziś po południu będzie padać.

Het zal regenen vanmiddag.

Muszę iść, nawet jeśli będzie padać.

Ik moet gaan, zelfs wanneer het regent.

- Będzie padał deszcz.
- Będzie padać deszcz.

Het gaat regenen.

Obawiam się, że jutro będzie padać.

Ik ben bang dat het morgen gaat regenen.

Odwiedzimy ich, chyba że będzie padać.

We zullen hen bezoeken, tenzij het regent.

Prawdopodobnie będzie padać dziś po południu.

Waarschijnlijk gaat het vanmiddag regenen.

- Będzie padał śnieg.
- Będzie padać śnieg.

Het gaat sneeuwen.

Myślę, że nie będzie padać tego popołudnia.

Ik denk dat het vanmiddag niet gaat regenen.

Jeśli jutro będzie padać śnieg, zrobię bałwana.

- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwman.

- Na pewno popada.
- Na pewno będzie padać.

- Het zal ongetwijfeld gaan regenen.
- Het zal zonder twijfel gaan regenen.

Nieważne jak mocno będzie padać, zaczynamy jutro.

Het maakt niet uit hoe hard het regent, we beginnen morgen.

Obawiam się, że po południu może padać.

Ik vrees dat het in de namiddag zal regenen.

Nie sądzę, żeby miało padać dziś po południu.

Ik denk niet dat het zal gaan regenen vanmiddag.

Jeśli wieczorem będzie padać, nie wyjdę z domu.

Als het vanavond regent, ga ik niet naar buiten.

Prognoza pogody mówi, że jutro po południu będzie padać.

- Volgens de weersvoorspelling gaat het morgenmiddag regenen.
- Volgens het weerbericht gaat het morgenmiddag regenen.

Trzeba było nie podlewać kwiatów. Kiedy tylko skończyłem, zaczęło padać.

Ik had de bloemen geen water hoeven geven. Ik was er maar net klaar mee, of het begon te regenen.