Examples of using "Stranieri" in a sentence and their dutch translations:
Zij zijn buitenlanders.
- Buitenlanders zijn interessant.
- Buitenlanders intrigeren me.
- Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
- Buitenlanders maken mij nieuwsgierig.
- Tom heeft een hekel aan buitenlanders.
- Tom haat buitenlanders.
Maria heeft twee buitenlandse vrienden.
- Spot niet met vreemdelingen.
- Maak geen grapjes over buitenlanders.
Waarom heb je alleen de vreemdelingen gestopt?
We slaagden erin enkele buitenlandse postzegels te bemachtigen.
Het is moeilijk voor buitenlanders om Japans te leren.
Ik heb veel vrienden in het buitenland.
Buitenlanders zijn vermakelijk.