Examples of using "Stanca" in a sentence and their dutch translations:
Ze ziet er moe uit.
Ik ben te moe.
Ik ben heel moe.
- Hij wordt snel moe.
- Hij is snel vermoeid.
Ik ben nu erg moe.
Ik ben moe.
Ben je moe?
Ze zag er moe maar gelukkig uit.
Nancy ziet er vermoeid uit.
Je ziet er erg moe uit.
Ik ben zo moe!
Ik was moe.
Ik ben moe!
- Je was moe.
- U was moe.
Ze zal komen, zelfs als ze ziek is.
Ze voelde zich een beetje moe.
- Ik ben helemaal niet moe.
- Ik ben absoluut niet moe.
Ik ben te moe.
Nancy ziet er erg moe uit.
Ik was heel moe vandaag.
Waarom ben ik zo moe?
- Je ziet er moe uit.
- U ziet er moe uit.
Ik ben moe.
- Ben je moe?
- Bent u moe?
- Zijn jullie moe?
Ik ben moe.
Ze zei dat ze heel moe was.
- Ik ben moe nu.
- Ik ben nu moe.
Ik ben erg moe van het zwemmen.
- Ze is vermoeid door het overwerken.
- Ze is moe van het overwerken
Jullie zijn moe.
- Je ziet er moe uit.
- U ziet er moe uit.
Ik ben heel moe.
Ik was erg moe.
Ik ben te moe.
Ik was al moe.
Ik ben altijd moe.
Maak nooit ruzie met een vrouw als ze moe is.
- Je ziet er erg moe uit.
- U ziet er erg moe uit.
- Jullie zien er erg moe uit.
Maar daar was ik te moe voor.
Ik ben heel moe.
Wie is er moe?
Nee, ik ben moe.
Tom wist dat Marie moe was.
Ik ben nu erg moe.
Ik was moe.
- Ik ben moe.
- Ik ben moe!
- Ik ben het schrijven moe.
- Ik ben moe van het schrijven.
Ik ben niet te moe.
- Ben je niet moe?
- Bent u niet moe?
Ik ben altijd moe.
Voelen jullie je vermoeid?
Ik ben een beetje moe.
Ik ben het ruziën moe.
Ik ben vandaag erg moe.
- Je bent vast moe.
- Je bent moe, niet?
- Je bent moe, nietwaar?
- Ben je niet moe?
- Bent u niet moe?
- Zijn jullie niet moe?
Waarom ben je zo moe?
Waarom ben ik zo moe?
Ik ben moe van het dansen.
Ik was heel moe vandaag.
Ik ben een beetje moe vandaag.
- Bent u moe?
- Zijn jullie moe?
Waarom bent u zo moe?
Ik ben zo moe!
Ik ben een beetje moe vandaag.
Ik voel me een beetje moe.
Ik ben eigenlijk best moe.
- Waarom ben je zo moe?
- Waarom bent u zo moe?
Dat was genoeg voor vandaag, ik ben moe.
Ik ben erg moe van het zwemmen.
Ik ben erg moe van het lesgeven.
Ik heb er genoeg van, in restaurants te eten.
- Ge ziet er heel moe uit.
- Je ziet er erg moe uit.
- U ziet er erg moe uit.
- Ik ben helemaal niet moe.
- Ik ben absoluut niet moe.
- Hoezo ben je zo moe vandaag?
- Waarom zijn jullie zo moe vandaag?
Ik ben te moe om nog verder te stappen.
Ik ben al zijn klachten moe.
Ik ben moe en ik wil naar bed gaan.
Ik ben erg moe van het harde werk.
- Ik ben te moe om verder te gaan.
- Ik ben zo moe dat ik niet verder kan gaan.
Ik ben zo moe, dat ik niet kan studeren.
Ik heb genoeg van haar klachten.
Ik heb tijdens de lunchpauze een tukje gedaan omdat ik erg moe was.
Ik ben uitgeput.