Examples of using "Troppo" in a sentence and their dutch translations:
Te duur!
Je kletst te veel.
Je leest te veel.
Je praat te veel.
- Jullie werken te veel!
- Je werkt te veel.
- U werkt te veel.
- Jullie werken te veel.
Het kost te veel.
- Dat is te duur!
- Het is te duur.
- Het kost te veel.
Hij drinkt te veel.
- Ze versliep zich.
- Ze heeft zich verslapen.
- Het is te duur.
- Het kost te veel.
Dat is te duur!
- Ik heb te veel gegeten.
- Ik at te veel.
Dat is te duur.
Ik ben te oud.
Je weet al te veel.
- Ge drinkt te veel koffie.
- Je drinkt te veel koffie.
- „Jij spreekt te veel”, zei hij.
- „Jij praat te veel”, zei hij.
Eet niet te veel.
Het is te luid.
Zeg niet te veel!
- Dat is te duur!
- Dat is te duur.
Werk niet te veel.
Ze praat te veel.
- Je praat te veel.
- Je kletst te veel.
Ze werken te veel.
Hij praat te veel.
Ik ween te veel.
Was dat te veel?
Te laat.
Ik drink te veel.
Je drinkt te veel.
Genoeg is genoeg!
Je leest te veel.
Ik drink te veel!
Ik ben zo blij!
Ik was te dronken.
Ik was te verlegen.
Hij heeft het te druk.
Ik was te klein.
Ze zijn te gevaarlijk.
Ik ben te moe.
- Is dat te klein?
- Is het te klein?
Het is te klein.
- Het is te warm.
- Het is te heet.
Het was me te 'kijk mij eens', veel te melodramatisch.
Het is te koud.
Het is te lang.
Ik arriveerde te vroeg.
Ik had het te druk.
Ik ben te klein.
Als je te veel eet, word je dik.
Je mag niet te veel eten.
Je geeft te gemakkelijk op.
Werk niet te hard!
Tom is te kieskeurig.
Als je te veel eet, word je dik.
Hij spreekt te snel.
Tom versliep zich.
We versliepen ons.
Ik ben te moe.
Ge drinkt te veel koffie.
Hij overdreef.
Ik werk te veel.
- „Jij spreekt te veel”, zei hij.
- „Jij praat te veel”, zei hij.
Tom heeft te veel gegeten.
Ik was te klein.
Tom heeft te veel gedronken.
- Ik heb te veel gegeten.
- Ik at te veel.
Als je te veel eet, word je dik.
Ik ben niet te moe.
Het kost te veel.
Dat was te veel.
- Je werkt te hard.
- Jullie werken te veel!
Te laat.
Zorg ervoor dat hij niet te veel eet.
Als je te veel eet, word je dik.
Kop dicht! Je praat te veel.
Laat gaan! Het is te riskant.
Het is nu te laat.
Dat is te veel.
- Ze zijn veel te kalm.
- Ze zijn veel te rustig.
Sorry, ik heb te veel gezegd.
Tom is te oud.
Dit is te lang.
- Je kwam te laat.
- Je was te laat.
- Hij was te laat.
Tom rijdt te snel.