Examples of using "Nevica" in a sentence and their dutch translations:
Het sneeuwt daar.
- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.
Kijk, het sneeuwt!
- Het sneeuwt vandaag.
- Vandaag sneeuwt het.
Het sneeuwt buiten.
Oh, het is aan het sneeuwen!
Het sneeuwt hier vaak.
Het sneeuwt in Parijs.
- Het sneeuwt.
- Het is aan het sneeuwen.
In de winter sneeuwt het.
Sneeuwt het in Boston?
Het sneeuwt in Rusland.
Het regent niet. Het sneeuwt.
Op deze plaats valt bijna geen sneeuw.
In de winter sneeuwt het veel.
Het sneeuwt buiten.
Het sneeuwt vandaag.
Het sneeuwt nog steeds.
Het sneeuwt hier altijd in de winter.
...maar als het zo sneeuwt moet je slimmer zijn.
- Morgen gaat het sneeuwen.
- Morgen zal het sneeuwen.
Maar met deze sneeuw moet je slimmer zijn.
Het sneeuwt in Parijs.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwman.