Examples of using "Fuori" in a sentence and their dutch translations:
Kom naar buiten.
Wacht buiten.
Ga terug naar buiten.
- Ze staan buiten.
- Zij staan buiten.
Het sneeuwt buiten.
Hij speelt buiten.
Tom bleef buiten.
- Buiten!
- Eruit!
Laten we uit eten gaan vanavond.
Houd ze hier weg.
- Ik rende naar buiten.
- Ik ben naar buiten gerend.
- Ik liep naar buiten.
- Ik ben naar buiten gelopen.
Houd hen uit de problemen.
Houd hem hier weg.
Blijf uit de problemen.
- Het is buiten pikzwart.
- Het is helemaal donker buiten.
- Ga buiten oefenen.
- Ga buiten trainen.
- Ga buiten sporten.
Ze gaat zelden uit.
Tom is buiten.
Mag ik naar buiten?
Ik ga naar buiten.
We zijn buiten gevaar.
Geen sprake van!
Het sneeuwt buiten.
- Ze staan buiten.
- Zij staan buiten.
- Ik wil buiten eten vanavond.
- Ik wil vandaag uit eten gaan.
Houd hem uit de problemen.
Houd haar uit de problemen.
Kom binnen. Het is koud buiten.
- Het is nog klaar buiten.
- Buiten is het nog licht.
- Het is buiten pikzwart.
- Het is buiten pikdonker.
- Het is helemaal donker buiten.
Ik sloot mijzelf buiten.
- Stap eruit nu het nog kan.
- Stap eruit nu je nog kunt.
Kijk uit je raam.
Breng Tom hier weg.
Ik heb het vuilnis buiten gezet.
waarbij hij afgesneden werd.
Het is donker buiten.
Daar komt niets van in!
Het is koud buiten.
Eet ge dikwijls op restaurant?
Eruit!
Ik zal buiten wachten.
Het sneeuwt buiten.
Jazz, je ligt eruit.
Mag ik naar buiten?
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Buiten!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.
- Kom eruit.
- Weg met jou!
- Scheer je weg.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.
Ze hebben hem door het venster geduwd.
Je moet naar buiten gaan als je wilt roken.
Kun jij me hier uithalen?
- Tom en Maria staan buiten.
- Tom en Maria zijn buiten.
Tom sprong het raam uit.
zo snel mogelijk uit het ziekenhuis te krijgen.
mijn type telde niet mee,
Ze is weg.
Laten we uit eten gaan vanavond.
- Het is buiten pikzwart.
- Het is buiten pikdonker.
Ze gaat zelden uit.
- Het is buiten pikzwart.
- Het is buiten pikdonker.
- Het is helemaal donker buiten.
Is daar iemand?
Hij keek uit het raam.
- De lift is buiten werking.
- De lift is kapot.
- Hij woont op het platteland.
- Hij woont buiten de stad.
Ze gaat zelden uit.
Ik werd het team uitgeschopt.
Ze stak haar hoofd uit het raam.
Tom is nog steeds buiten.
En het hield de kinderen inderdaad buiten,
...duwt hij zijn ingewanden naar buiten...
De lift werkt vandaag niet.
De machine is buiten bedrijf.
Kom binnen. Het is koud buiten.
Hij is buiten aan het wandelen.
We hebben de vuilnisbakken buitengezet.
Deze telefoon doet het niet.
Deze klok doet het niet.
Tom gaat vrij dikwijls uit eten.
Het onderwerp ligt buiten zijn omgeving.
iets van buitenaf wat ons vervult,
ik bedoel, letterlijk uit de vertelling wordt geduwd.
Wat zie je als je uit het raam kijkt
Nu dat we benedenwinds zijn en weg van 't gevaar...
Ik moet hulp inschakelen om hier uit te komen.
We moeten hem eruit zien te krijgen.
Dan was ze heel nieuwsgierig.
...bevindt zich buiten haar brein, in haar armen.
Het is koud buiten. Doe je jas aan.
Deze dienst is tijdelijk buiten gebruik.
Het lijkt buiten warm te zijn.
Lang haar is uit de mode.
- Daarom bracht ik het ter sprake.
- Dat is waarom ik het ter sprake bracht.
Kun jij me hier uithalen?