Examples of using "Kate" in a sentence and their dutch translations:
- Kate heeft een verkoudheid.
- Kate is verkouden.
- Ga zitten, Kate.
- Zet je neer, Kate.
Kate heeft een appeltaart gebakken.
Kate spreekt heel snel Engels.
Kate drinkt elke dag een heleboel melk.
Kate heeft een appeltaart gebakken.
Geen enkele student in onze klas is intelligenter dan Kate.