Examples of using "Dia" in a sentence and their dutch translations:
Geef het aan haar.
Geef het aan mij.
Geef het aan mij.
Geef me een kans!
- Neem een kijkje.
- Kijk eens.
Geef ons wat ruimte.
Geef me de vrijheid of geef me de dood.
Ik heb iets nodig... ...ter bescherming.
Ik heb iets nodig... ...ter bescherming.
Geef me tijd.
Geef me een sinaasappel.
Geef me een tip.
Geef me dat wapen.
Kijk daar eens naar.
- Geef me de sleutel van dit kasteel!
- Geef me de sleutel van dit slot!
Geef me water!
Geef me een kans!
Mag ik een kopje koffie?
Geef me de helft.
- Geef me een tip.
- Geef me wat drinkgeld.
- Geef me een fooi.
Geeft u me iets te drinken.
Geef thee.
Geef het aan mij.
Geef mij het boek.
Geef me vijf dagen.
Vooruit met de geit!
Geef me een hint.
Geef het wapen aan mij!
- Geef me de sleutel.
- Geeft u me de sleutel.
Geef me een knuffel.
Geef me honderd dollar.
Geef ons een minuutje.
Geef me nog een biertje.
Geef mij een kans.
Geef me een hamer.
Geef me dat boek.
- Geef ons drie minuten.
- Geeft u ons drie minuten.
Geef me de wijn.
Geef me een lift.
Geef ons een seconde.
Geef ons die koekjes.
Help hem even.
Geef me een appel.
Geef me een munt.
Kijk eens naar deze.
Geef me er een paar.
Geeft u mij een kaartje voor de voorstelling van zeven uur, alstublieft.
Alsjeblieft, geef mij water!
Hou je ogen goed open!
Kijk eens hier in.
Geef de vogel voer!
Mag ik een kopje koffie?
Geef mij iets te eten.
Geef me iets te drinken.
Geef me een definitief antwoord.
Geef me je mobiele telefoon.
Geef me de sleutel van dit kasteel!
Geef mij water.
Geef me het groene boek.
Geef me een tweede kans.
Schiet toch eens op!
- Geef me jouw tas.
- Geef me uw tas.
- Geef me jullie tas.
Ik wil graag een kamer met uitzicht op de tuin.
Geef me alsjeblieft een asbak.
- Je moet dit voor me nakijken.
- Dit moet je voor me eens bekijken.
Maak het af!
Ga!
Voed me!
Geef me alstublieft nog een kans.
Geef me alsjeblieft een hamburger.
Geef me dat boek, alsjeblieft.
Ik smeek het je, geef me een fles.
Was de vloer.
Geef deze kopie aan Tom.
Geef Tom niets anders.
Geef mij een beetje melk.
Geef me iets om mee te schrijven.
Geef mij iets om op te schrijven.
Geef me een fles wijn.
Geef me een paar dagen.
Geef me een minuutje met haar.
Geef me wat privacy.
Geef me een glas melk.
Geef me tijd om erover na te denken.
- Geef mij uw telefoonnummer.
- Geef me je telefoonnummer.
Geef me de sleutel van dit slot!
- Geef me de sleutel van dit kasteel!
- Geef me de sleutel van dit slot!
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Het zout, alsjeblieft.
- Mag ik alstublieft een glas water?
- Een glas water alstublieft!
Meer koffie, alstublieft.
Ik denk dat ik ga niezen... geef mij een zakdoek.
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?