Examples of using "Coppia" in a sentence and their dutch translations:
Paar.
Wat een duo!
Een paar.
We zijn een echtpaar.
- Het oude echtpaar had geen kinderen.
- Het bejaarde echtpaar had geen kinderen.
Peter en Eva zijn een mooi koppel.
Dat echtpaar is voor elkaar geschapen.
De klokken luidden terwijl het paar de kerk verliet.
- Niets lijkt me tederder dan een oud koppel dat hand in hand door de straat wandelt.
- Voor mij is er niets zo hartverwarmend als een oud echtpaar dat hand in hand over straat loopt.