Examples of using "Figli" in a sentence and their dutch translations:
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
- Heb je kinderen?
- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
Heeft u al kinderen?
Hij heeft zeven zonen.
Ik wil kinderen hebben.
Ik heb drie kinderen.
Ik heb geen kinderen.
Heb je kinderen?
- Ze heeft twintig kinderen.
- Zij heeft twintig kinderen.
Ik heb vier kinderen.
- Ik heb twee zonen.
- Ik heb twee zoons.
Zij heeft zeven zonen.
Hij had drie zoons.
Hebben jullie kinderen?
Neem uw kinderen mee.
Ze strafte haar kinderen.
Ik ben trots op mijn kinderen.
Hij heeft twee zonen, denk ik.
Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten.
Wij houden van onze kinderen.
Onze kinderen,
Hij heeft drie kinderen.
Mijn tante had drie kinderen.
Mijn tante had drie kinderen.
Hoe oud zijn jullie kinderen?
Drinken jouw kinderen melk?
Ik ondersteun twee kinderen.
Ik heb twee kinderen.
We moeten onze kinderen beschermen.
Hij is getrouwd en heeft twee kinderen.
Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten.
Dan zal nooit kinderen krijgen.
Ik dacht dat bij kinderen
Ik heb geen jonge kinderen;
John heeft twee zonen.
Ze heeft haar kinderen in de steek gelaten.
- Neem uw kinderen mee.
- Laat uw kinderen meekomen.
- Breng je kinderen mee.
Heeft Tom kinderen?
Tom had geen kinderen.
Mijn kinderen wonen in Boston.
We hebben twee dochters en twee zonen.
Zijn kinderen zijn groot geworden.
Wij zijn zijn zonen.
Mijn tante heeft drie kinderen.
Mary kan geen kinderen krijgen.
Hun kinderen zijn vegetarisch.
Dit zijn mijn zonen.
Ze heeft twee kinderen.
niet alleen voorouders van onze eigen kinderen
in plaats van onze kinderen te leren
Meneer Brown heeft vier kinderen.
- Het oude echtpaar had geen kinderen.
- Het bejaarde echtpaar had geen kinderen.
Hij verloor twee zonen in de oorlog.
Hij was streng voor zijn kinderen.
Tom en Mary willen geen kinderen.
Saturnus verslond zijn kinderen.
Ouders houden van hun kinderen.
- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.
Ik ben gehuwd en heb twee zonen.
Hij had drie zonen die advocaat werden.
Ze hebben geen kinderen, voor zover ik weet.
Mijn kinderen luisteren niet naar mij.
Tom en Maria hadden drie kinderen.
Mijnheer Wood had geen zonen.
Tom en Maria hebben geen kinderen.
Hoe heten je kinderen?
Tom en ik hebben drie kinderen.