Examples of using "Pénze" in a sentence and their dutch translations:
- Hij heeft geld.
- Hij bezit geld.
Mijn broer heeft geen geld.
Zij heeft veel geld.
Hoeveel geld heeft hij?
Hij heeft genoeg geld.
Hoeveel geld heeft hij?
Mijn broer heeft geen geld.
Ze had niet veel geld.
Tom had geen geld.
Tom heeft niet genoeg geld.
Het probleem is dat hij geen geld heeft.
Hij heeft zijn schaapjes op het droge.
Hij heeft genoeg geld om het te kopen.
Veel studenten hebben niet veel geld.
Heb je geld?
Heb je wat geld?
Heb je geen geld?