Examples of using "Jók" in a sentence and their dutch translations:
Ze zijn goed.
Ik haal goede cijfers.
Sommige mensen zijn goed, sommige mensen zijn slecht.
Sommige mensen zijn goed, sommige mensen zijn slecht.
Toch kunnen we in werkelijkheid hier wel goed in zijn
Wij zijn de goeden en zij zijn de slechten, punt.
Onder haar vele kinderen zijn er goede en slechte.
maar goede dingen krijg je niet in één dag.
- Doei.
- Doei!
- Ciao.