Examples of using "Zähle" in a sentence and their dutch translations:
- Ik reken op u.
- Ik reken op jullie.
Tel je wisselgeld.
Tel tot honderd.
- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.
- Ik reken op jullie hulp.
Ik reken op je.
Ik tel tot tien.
Ik tel in het Duits.
Ik reken op jullie.
Tel van een tot tien.
- Ik reken op uw hulp.
- Ik reken op jouw hulp.
Ik tel ze elke dag.
Ik reken op uw hulp.
Ik tel tot drie, en dan vuur ik!
Tel tot honderd.
Ik tel tot drie, en dan vuur ik!
Ik tel de minuten tot wanneer ik je weerzie.
Ik reken op jouw hulp.
Als je boos bent, tel dan tot tien voordat je wat zegt.
- Ik reken op je.
- Ik reken op u.
- Ik reken op jullie.