Examples of using "Wöchentlich" in a sentence and their dutch translations:
Ze worden per week betaald.
De prijzen van bepaalde voedingsmiddelen variëren per week.
Laten we hier een keer per week vergaderen.
Ze zien elkaar een keer per week.
Zijn vader eet daar tweemaal per week.
Zijn vader eet daar tweemaal per week.
We komen hier eenmaal per week bijeen.