Examples of using "Zweimal" in a sentence and their dutch translations:
- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.
- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.
Twee vanille-ijsjes alstublieft.
- We moeten in ieder geval twee keer rijden.
- We moeten sowieso twee maal rijden.
Ik moet twee keer overstappen.
- Twee maal zeven is veertien.
- Twee keer zeven is veertien.
Ik ben twee keer naar Amerika geweest.
Zijn vader eet daar tweemaal per week.
Ik heb "Star Wars" twee keer gezien.
Zijn vader eet daar tweemaal per week.
- Ik was twee keer in de Verenigde Staten.
- Ik ben tweemaal in de Verenigde Staten geweest.
Het magazine komt twee keer per maand uit.
- Ik was twee keer in de Verenigde Staten.
- Ik ben tweemaal in de Verenigde Staten geweest.
- Twee vanille-ijsjes alstublieft.
- Twee vanille-ijsjes asjeblieft.
Ja! Ik heb twee keer op een rij gewonnen!
Ik heb "Star Wars" twee keer gezien.
Tweemaal ben ik in Parijs geweest.
Ik ben al twee keer in Amerika geweest.
Ik heb hem maar twee keer gezien.
Hij deed dat niet eenmaal maar tweemaal.
Ik was twee keer in de Verenigde Staten.
- Ik heb uw leven al tweemaal gered.
- Ik heb jouw leven al tweemaal gered.
Je bent twee keer zo sterk als ik.
Zijn vader eet daar tweemaal per week.
Ik heb "Star Wars" twee keer gezien.
Ik ben twee keer door de bliksem getroffen geworden.
irriteerde hij Napoleon door tweemaal bevelen te negeren.
Een ezel stoot zich in 't gemeen geen tweemaal aan dezelfde steen.
Ik poets mijn tanden tweemaal per dag.
Poets uw tanden minstens twee keer elke dag.
Tom leert me tweemaal per week Frans.
Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.
Rivoli, raakte tweemaal gewond en promoveerde tot kolonel.
Gemiddeld bekijk ik twee films per maand.
Ik voedde mijn hond tweemaal per dag.
Ik ben al twee keer in de Verenigde Staten geweest.
Je moet minstens twee keer per dag je tanden poetsen.
Twee keer per maand staan de zon, de maan en de aarde op één lijn.
Hij begon de universiteit nadat hij twee maal gezakt was in de examens.
Tweemaal ben ik in Parijs geweest.
Hij begon de universiteit nadat hij twee maal gezakt was in de examens.
Een ezel stoot zich geen twee maal aan dezelfde steen.
Hij is twee keer zo oud als ik.
Je bent twee keer zo sterk als ik.
Ik controleerde het twee maal om zeker te zijn dat we geen enkele fout maakten.
tweemaal gewond raakte en lof won van zijn commandant, de toekomstige maarschalk Lefebvre.
Zelfs al heb ik het hem tweemaal herhaald, heeft Tom het nog steeds niet begrepen.
Hij is twee keer zo zwaar als zijn vrouw.
De kaalkop met de zonnebril zei "Neem uw valiezen en vertrek!" Dat moest hij mij geen twee keer zeggen.
Hij verdient twee keer zoveel als ik.
Je bent twee keer zo sterk als ik.
Twee keer in de week kwam de tuinman om het gras te maaien, daarom kon ik nooit in het lange gras liggen.