Translation of "Visum" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Visum" in a sentence and their dutch translations:

Ich habe ein Visum.

Ik heb een visum.

Ich habe ein Visum beantragt.

Ik heb een visa aangevraagd.

Wie lange ist dieses Visum gültig?

Hoelang is dit visum geldig?

Ich brauche ein Visum, um in dieses Land einzureisen.

Ik heb een visa nodig om dat land binnen te komen.

- Du kannst nur nach China kommen, wenn du ein Visum hast.
- Du kannst nur dann nach China kommen, wenn du ein Visum bekommst.

Je kan alleen naar China komen als je een visum hebt.

Du kannst nur nach China kommen, wenn du ein Visum hast.

Je kan alleen naar China komen als je een visum hebt.

Braucht man ein Visum für Australien, wenn man einen britischen Reisepass hat?

Heb je een visum nodig om naar Australië te gaan als je een Brits paspoort hebt?