Examples of using "Turm" in a sentence and their dutch translations:
Dat is een toren.
- De toren gaat instorten.
- De toren staat op instorten.
Hoe hoog is die toren?
Toms huis heeft een toren.
Het paleis heeft een hoge toren.
De toren leunde een beetje naar links.
De toren is vijftien meter hoog.
Het is de hoogste toren van Japan.
De toren is vier meter hoog.
De bliksem sloeg in op de toren.
Op de top van de berg stond een toren.
De toren helde een beetje over naar het westen.
Ik kon een toren onderscheiden in de verte.
Op de top van de berg stond een toren.
De vervallen toren stortte met lawaai in elkaar.
De toren van de kathedraal van Sevilla was vroeger een minaret.
De schaakstukken zijn: pion, paard, loper, toren, koningin en koning.
Bij een rokade worden zowel de koning als de toren verplaatst.
Eigenlijk wilde ik een jonkvrouw zijn in een toren die bewaakt wordt door zeven draken, en dan zou een prins op een wit paard alle draken hun kop afhakken en mij bevrijden.