Examples of using "Sportwagen" in a sentence and their dutch translations:
Tom bezit een gele sportwagen.
Hij bezit een gele sportwagen.
Ze bezit een gele sportwagen.
Maria bezit een gele sportwagen.
Ze rijdt in een knalgele sportwagen.
Ik heb altijd al een sportwagen willen hebben.
Tom kocht zichzelf een nieuwe sportauto.