Examples of using "Prinzessin" in a sentence and their dutch translations:
Mooie dromen, mijn prinses!
De prinses wacht.
Ben je echt een prinses?
Waar was de prinses?
Hij heeft de prinses gered.
- Gij zijt mijn prinses.
- Jij bent mijn prinses.
Hij moest de prinses redden.
Ben je echt een prinses?
Wie zal de rol van prinses spelen?
Er was eens een mooie prinses ...
De prinses draagt een gouden diadeem.
Tom behandelt me als een prinses.
Tom behandelt Maria als een prinses.
De prinses deed haar handschoenen uit.
Iedereen behandelde haar als een prinses.
Tom behandelde Maria als een prinses.
Tom behandelde me als een prinses.
Er was eens een mooie prinses ...
Wie zal de rol van prinses spelen?
Ze droomde ervan om een prinses te zijn.
Je zei me dat ik een princes was.
De prinses reed in een gouden koets.
De ridder Tristan hield van de prinses Isolde
- De prinses werd onmiddellijk op de prins verliefd.
- De prinses werd meteen verliefd op de prins.
- De prinses werd op slag verliefd op de prins.
De koningsdochter gaf aan haar geliefde een met goud beklede sabel.
De eerste prijs is een kus van de prinses.
Het paard van de prinses heette Falada en kon spreken.
Uw zuster heeft een adellijke blik, net een prinses.
Ik denk dat ik in een vorig leven een princes was.
- Ooit trouwde een grote en machtige koning met een mooie prinses.
- Er was eens een grote en machtige koning die met een mooie prinses trouwde.
Hij en de prinses hielden ontzettend veel van elkaar, en na een jaar kwam er een zoon bij.
Niemand herkende hem, maar de vogel begon te fluiten, het paard begon te eten, en de prinses hield op met wenen.
Zittend in haar fauteuil van panterpels las de jonge vrouw in rood ondergoed voor uit een boek met de titel "De zwarte prinses".