Examples of using "Träumt" in a sentence and their dutch translations:
Iedereen droomt.
Droomt ze? Als ze droomt, waar droomt ze dan van?
- Tom is aan het dromen.
- Tom droomt.
- Tom is aan het dromen.
- Tom droomt.
Hij is aan het dagdromen.
Het is haar droom verpleegster te worden.
- Droomt Tom?
- Is Tom aan het dromen?
Lucy droomt ervan, dierenarts te worden en dieren te behandelen.
Haar droom is om Parijs te bezoeken.
Het is haar droom verpleegster te worden.
Soms vraag ik me af of deze wereld er alleen in iemands hoofd is, en hij ons allemaal tot bestaan droomt. Misschien ben ik het zelfs wel.