Examples of using "Großeltern" in a sentence and their dutch translations:
Mijn grootmoeder is niet dood.
Zijn beide grootouders zijn dood.
De ouders van mijn ouders zijn mijn grootouders.
Mijn grootouders waren al overleden toen ik werd geboren.
Mijn grootouders zijn al iets ouder, en hebben hun gewoonten.
Kleinkinderen kunnen voor de grootouders een grote bron van vreugde zijn.
Mijn grootouders hebben me iets verteld, maar voor mij is dit een product van de fantasie.