Examples of using "Glaub" in a sentence and their dutch translations:
Geloof in jezelf.
Geloof me maar gewoon.
- Vertrouw hem niet.
- Geloof hem niet.
Geloof niet alles wat je hoort.
Geloof me!
Geloof haar niet, want ze liegt altijd.
Geloof Tom niet. Hij liegt vaak.
Het doet er niet toe wat hij zegt, geloof hem niet.
Je moet niet alles geloven wat de mensen je vertellen.
Geloof me, de sterren van jouw lot zijn in je boezem.
Geloof me maar gewoon.
Geloof hem niet, hij liegt dat hij zwart ziet!
Geloof hem niet.
Geloof hem niet, hij liegt dat hij zwart ziet!
Ik denk dat er iets mis is.