Examples of using "Gepäck" in a sentence and their dutch translations:
Mijn bagage ontbreekt.
Waar is je bagage?
Mijn bagage ontbreekt.
Let alstublieft op mijn bagage.
Mijn bagage ontbreekt.
Waar is jullie bagage?
- Ik vind mijn bagage niet.
- Ik kan mijn bagage niet vinden.
Let alstublieft op mijn bagage.
Ik reis licht.
- Ik reis licht.
- Ik reis met weinig bagage.
- Wat heb je met mijn bagage gedaan?
- Wat heeft u met mijn bagage gedaan?
- Hou de tassen in de gaten.
- Houd de tassen in de gaten.
Waar kan ik mijn bagage afgeven?
Ik kan mijn bagage niet vinden.
Laat mijn pakje naar hier brengen.
Ik heb mijn spullen al gepakt.
Waar hebben jullie je bagage laten staan?
Waar hebt u uw bagage laten staan?
Hij droeg haar bagage naar de trein.
Hij zond zijn bagage vooruit.
Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
Laat me u even helpen met uw bagage.
Plak dit etiket op uw bagage.
Jullie kunnen nu gaan. Ik zorg voor onze bagage.
Ik wil weten of mijn bagage nog aankomt.