Examples of using "Gemacht" in a sentence and their dutch translations:
- Mooi zo!
- Bravo!
- Chapeau!
- Bravo!
- Goed gedaan.
- Wat heb je gedaan?
- Wat hebben jullie gemaakt?
- Wat heeft Jean gedaan?
- Wat heeft Jean gemaakt?
Gedaan.
Ik heb het zelf gemaakt.
- U heeft een fout gemaakt.
- Je hebt een fout gemaakt.
- Jullie hebben een fout gemaakt.
Heb je je huiswerk gedaan?
Hij heeft het zelf gedaan.
Je hebt niets verkeerd gedaan.
Wijn wordt van druiven gemaakt.
Heb je je huiswerk gedaan?
U hebt uw middagdutje niet gedaan.
Hoe hebben ze dat gedaan?
Het bedrijf is failliet gegaan.
Heeft u het zelf gemaakt?
Hij heeft geen fout gemaakt.
- Waar wordt boter van gemaakt?
- Waar is boter van gemaakt?
- Tom maakte overuren.
- Tom heeft overuren gemaakt.
- Deed ik dat?
- Heb ik dat gedaan?
Het is leuk geweest.
- Ze maakte spaghetti.
- Ze heeft spaghetti gemaakt.
We zijn uit elkaar gegaan.
Was het leuk?
Ik heb koffie gemaakt.
- Wat heeft Jean gedaan?
- Wat heeft Jean gemaakt?
Waar is asfalt van gemaakt?
Is het je gelukt?
Ik heb thee gemaakt.
Wat hebben jullie gemaakt?
- Wat hebt ge gisteravond gedaan?
- Wat heb je afgelopen nacht gedaan?
- Heb jij deze pop in je eentje gemaakt?
- Heb jij deze pop zelf gemaakt?
- Wat heb je vanochtend gedaan?
- Wat was je vanochtend aan het doen?
Heb jij deze pop in je eentje gemaakt?
Ik heb dit kledingstuk zelf gemaakt.
Wij maakten pannenkoeken voor het ontbijt.
Heb je je huiswerk al gedaan?
Wat heb je vanochtend gedaan?
Wat hebt ge gisteravond gedaan?
Wat heb je gedaan?
Wat heb je afgelopen nacht gedaan?
Is het je gelukt?
Ik heb het zelf gemaakt.
Hij heeft geen fout gemaakt.
- Wat heb je vandaag gedaan?
- Wat hebben jullie vandaag gedaan?
- Wat heb je gedaan?
- Wat hebben jullie gemaakt?
- Wat waren jullie aan het doen?
- Wat hebben jullie gedaan?
Goed werk. Goed gedaan.
Zo heb ik dat gedaan.
Bourbon wordt gemaakt van maïs.
Ik maakte John gelukkig.
Wijn wordt van druiven gemaakt.
Ge hebt veel fouten gemaakt.
Ze heeft haar huiswerk gemaakt.
Heb je je huiswerk gedaan?
U heeft een fout gemaakt.
Meel wordt van tarwe gemaakt.
Tom heeft veel fouten gemaakt.
Je hebt een fout gemaakt.
Heb je het zelf gemaakt?
Brood wordt van meel gemaakt.
- Ik maakte me zorgen.
- Ik was bezorgd.
Moeder maakte ons middageten klaar.
Hij heeft zijn huiswerk gemaakt.
Wijn wordt van druiven gemaakt.
- Hij heeft niets verkeerd gedaan.
- Zij heeft niets verkeerd gedaan.
Jullie hebben een fout gemaakt.
Ik heb ontbijt voor je gemaakt.
- Deze foto heeft hij gemaakt.
- Deze foto heeft hij getrokken.
- Hij heeft deze foto gemaakt.
Wie heeft dit gebak gemaakt?
- Ik heb het zelf gedaan.
- Ik deed het zelf.
Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?
Boter wordt van room gemaakt.
Hij heeft het zelf gedaan.
Hij heeft niets slechts gedaan.